Zaken uit het Noordzeeoverleg

Binnen het Noordzeeoverleg wordt nog steeds intensief overlegd om uitvoering te geven aan het Noordzeeakkoord, waarin afspraken vastgelegd zijn over drie belangrijke onderwerpen die de Noordzee aangaan; energie, natuur en voedsel.

Een belangrijk onderwerp voor de visserij is de invulling van de 15% van het Nederlands deel van de Noordzee (NCP) dat aangewezen wordt als natuurgebied.

Sinds vorig jaar maart zijn gebieden op de Klaverbank, Centrale Oestergronden en Friese Front gesloten voor gesleepte vistuigen. Dat komt neer op ruim 5 % het NCP.

Ook zijn aanpassing/uitbreiding van deze gebieden en aanwijzing op de Doggersbank, Bruine bank, Borkumse stenen, NL-kustzone en Voordelta in procedure waardoor het percentage natuurgebied op 13,7% komt, dit hoeft niet allemaal gesloten te worden. Zie voor een overzichtskaartje HIER

Binnen de werkgroep Beschermde gebieden van het NZO vindt al geruime tijd overleg plaats over de invulling van de laatste 1,3%. De NGO’s en hebben hierbij het oog laten vallen op de Bruine bank. Dit gebied is aangewezen in het kader van de Vogelrichtlijn maar niet voor bodembescherming.

De visserijsector wil de volledige Bruine bank open houden voor de visserij en daarom de resterende 1,3% invullen met een verplichte aanstaande sluiting van een deel van de Voordelta en voor de rest invullen ten zuidoosten van het Friese Front.

Inmiddels wordt gekeken naar de ecologische opbrengst van een aanvullende sluiting op het Friese Front in vergelijk met de door de NGO’s genoemde sluiting op het noordelijk deel van de Bruine bank.

Uit een eigen literatuurstudie maar ook uit een op ons verzoek opgesteld rapport van Agonus Fisheries Consultancy (Bert Keus) blijkt dat het Friese Front ecologisch beter scoort dan de Bruine bank.

Binnenkort wordt het gesprek binnen de werkgroep voortgezet. Voor de visserijvertegenwoordigers is de uitkomst van groot belang, duidelijk is gemaakt dat het besluit over de invulling voor ons een rode lijn betekent.

Scholbox

In het Noordzeeakkoord staat ten aanzien van de scholbox de volgende afspraak:

Partijen spreken af om de geldende beperkende visserijmaatregelen in het Nederlands deel van de Scholbox ongedaan te maken, met uitzondering van de Borkumse Stenen. Hiermee wordt teruggekomen op een bestaande Europese afspraak; dit vergt dus nader internationaal overleg.

Binnen de visserijsector is dit wel één van de weinige pluspuntjes in het Noordzeeakkoord genoemd.

Hoewel deze toezegging er inmiddels ongeveer 5 jaar ligt is er nauwelijks voortgang geboekt. Bij LNV, die dit uiteindelijk in de Scheveningengroep en in Brussel aan te orde moet stellen, werd aangegeven, wegens een gebrek aan capaciteit, hieraan geen prioriteit te kunnen geven.

Onlangs werd toch een vervolg gegeven, onder andere door een presentatie van WMR over meerdere onderzoeken naar resultaten en effecten van de scholbox. In de vorige eeuw waren er al studies waaruit bleek dat de scholbox niet gebracht werd waarvoor deze in het leven is geroepen, namelijk een hogere overleving van kleine tongentjes en scholletjes.

In de presentatie van WMR werden nu ook andere vraagstukken opgeworpen, zoals bodemberoering en ecologische impact.

In het Noordzeeoverleg hebben naar aanleiding van deze presentatie aangegeven niet zitten te wachten op opnieuw een langjarig onderzoek, er moeten nu spijkers met koppen geslagen worden.

En de NGO’s hebben bij monde van Stichting De Noordzee uitgesproken dat ze met ons van mening zijn dat verder onderzoek naar effecten van de sluiting van de scholbox niet nodig is en dat de procedure om de sluiting op te heffen kan worden gestart.

Wetenschappelijke Klankbord Commissie (WKC)

De WKC geeft wetenschappelijk advies en beantwoordt vragen van de Noordzeeoverleg-deelnemers als het gaat om de uitvoering van de afspraken in het Noordzeeakkoord.

Naast wetenschappelijk advies en beantwoording van vragen, kan de WKC ongevraagd advies aan het Noordzeeoverleg meegeven. Op deze manier kan de WKC het besluitvormingsproces in het Noordzeeoverleg van wetenschappelijke inzichten voorzien.

Vanaf de instelling van de WKC in 2021 was professor Han Lindeboom de voorzitter, hij is de vorige maand opgevolgd door drs. Martin Pastoors, een onder ons bekende visserijbioloog.

Ten aanzien van de scholbox is inmiddels is aan de secretaris van het NZO verzocht hierover nog een advies te vragen aan de WKC. Wij hopen dat daarna de discussie snel kan leiden tot een procedure om het Nederlands deel van de scholbox geopend kan krijgen, hopelijk een eerste stap naar meer.

Voedseltransitie

Binnen het Noordzeeoverleg is geconcludeerd dat de voedseltransitie achter loopt ten opzichte van de andere twee transities; uitrol wind op zee en natuurbescherming.

Onlangs heeft minister Adema zijn visie gepubliceerd en het duidelijk dat de aanbevelingen concreter en samenhangender moeten worden gemaakt. Vanuit de visserijsector zullen we binnen het NZO in samenspraak met LNV én met ondersteuning vanuit het NZO-secretariaat proberen hier invulling aan te geven.

Onderzoek naar gevolgen aanleg windparken

Tijdens de laatste bijeenkomst van het NZO werd melding van een consortium van meerdere internationale onderzoeksinstituten, w.o. NIOZ en PhD’s die langjarig onderzoek gaat doen naar de gevolgen van de grootschalige aanleg van windparken op de Noordzee.

In totaal is er € 6,75 miljoen mee gemoeid en het onderzoek loopt van 2025 – 2029. De werktitel is “No regret”. Er komt o.a. een bijdrage vanuit Mons en Wozep van € 750.000,00 en vanuit de PFA van € 250.000,00.

Iedereen zou zich natuurlijk af moeten vragen of dit onderzoek niet (veel) te laat komt en waarom we in dit verband niemand horen over het voorzorgsprincipe waarmee de visserij al meer dan 20 jaar geconfronteerd wordt.