Voorwaarden saneringsregeling grijpen heel diep in

De visserijsector heeft met verbijstering kennisgenomen van de voorwaarden die verbonden zijn aan de afgelopen maandag gepubliceerde saneringsregeling voor de Nederlandse kottervisserij. In een vorige week vrijdag gehouden Bestuurlijk Overleg (BO) met minister Staghouwer, dezelfde dag gevolgd door een brief aan de Tweede kamer, werd bekend gemaakt dat een ondernemer, die zijn kotter aanmeldt voor sanering, alle vergunningen en  vangstrechten in moet leveren, inclusief de aan het bedrijf toegekende contingenten tong, schol, kabeljauw en wijting. Gelijk in het BO tegenover de minister en ook in het overleg met het ministerie afgelopen woensdag is aangegeven dat dit ervaren wordt als een overval met grote gevolgen leidend tot rechtsongelijkheid en onzekerheid.

Er wordt al bijna 2 jaar gesproken over een saneringsregeling om negatieve gevolgen van beleidsbeslissingen uit het recente verleden (pulsverbod, Brexit), huidige ontwikkelingen (hoge brandstofkosten) en toekomstige zaken (aanleg windparken, sluitingen ten gevolge van natuurbescherming) op te vangen.

Aanvankelijk was het de bedoeling om de saneringsregeling onder het Noordzeeakkoord (NZA) door te voeren, wat voor diverse PO’s de belangrijkste reden was om in te stemmen met het voor de visserijsector negatief uitgepakte akkoord.

Vorig jaar bleek dat Brussel niet akkoord ging met een regeling onder het NZA en zijn de bakens verzet naar een aanpassing van de vangstcapaciteit als gevolg van de Brexit waarbij vangstrechten permanent verloren zijn gegaan in verband met overheveling daarvan naar het Verenigd Koninkrijk.

Nederland ontving voor de visserijsector uit de Brexit Adjustment Reserve (BAR) € 200 miljoen dat door LNV  als volgt verdeeld is; saneringsregeling; € 155 miljoen, stilligregeling; € 33 miljoen en liquiditeitsregeling € 12 miljoen. Laatstgenoemde twee regelingen liggen nog steeds ter prenotificatie (= goedkeuring) voor in Brussel.

Voor de saneringsregeling is op 14 juli jl goedkeuring door de Europese Commissie verleend. De regeling is afgelopen maandag in de Staatscourant gepubliceerd. In een artikel verderop in deze nieuwsbrief geven we een overzicht van de belangrijkste voorwaarden, verbonden aan de regeling.

Zoals aangegeven heeft het ministerie van LNV er bijna twee jaar over gedaan om een saneringsregeling open te stellen. In die periode is vanuit de visserijsector bij voortduring aangedrongen op overleg en afstemming daarover, zodat de sector inzicht zou hebben in de consequenties.

Dat is steeds door LNV geweigerd; de regeling werd “geheim” gehouden en overleg met de sector over de inhoud was niet aan de orde. Toen vorige week vrijdag mededelingen aan de sector over de saneringsregeling werden gedaan, werden ook de gevolgen voor de visserijsector duidelijk.

Zoals gemeld is de inname van de contingenten een nieuwe en zeer ingrijpende voorwaarde in de regeling. In vorige saneringsregelingen bleven deze vangstrechten van de ondernemer en waren deze een belangrijk onderdeel in de besluiten die voor het bedrijf toekomstgericht gemaakt werden.

Rechtsongelijkheid

De visserijorganisaties vinden de nieuwe voorwaarden in de saneringsregeling, de inname van de contingenten hoogst onrechtvaardig. Hier ontstaat een enorme rechtsongelijkheid.

Het contingenteringssysteem, wat we in Nederland al tientallen jaren toepassen waarbij er voor gezorgd is dat de Nederlandse kottervloot zich ontwikkeld en gevormd heeft tot wat deze nu is. Deze ‘om niet’ innemen is volstrekt onaanvaardbaar.

We hebben veel bedrijven die tientallen jaren gewerkt hebben aan het verkrijgen van voldoende vangstrechten. Door aankopen tegen vaak enorme bedragen (miljoenen €) of door herstructureringen binnen het bedrijf (voorbeelden van 3 naar 2 kotters, soms naar 1 kotter of vaak van 2 kotters naar 1 kotter) zijn contingenten herverdeeld om het bedrijf economisch in stand te houden.

Dit gebeurde vaak wanneer grote quota-kortingen doorgevoerd werden, zoals begin deze eeuw met saneringsrondes in 2005 en 2008 tot gevolg.

Anderzijds zijn er de laatste 5 – 6 jaar kotters in de vaart gebracht, waarop een mini- of klein quotum werd gezet, waarbij binnen de groep waar de kotter lid van werd, vis werd gehuurd. Nu worden deze enorme grote verschillen onder de saneringsregeling gelijk behandeld. Dit is zeer onrechtvaardig.

Ondernemers die tientallen jaren een familiebedrijf hebben opgebouwd tegenover ondernemers die, overigens legitiem gebruik makend van de situatie, oude vaartuigen met veel BT’s, in de vaart hebben gebracht.

Gewezen is op het enorm grote verschil in behandeling en financiële consequenties. Echter, Wageningen Economic Research (WEcR – voorheen LEI) heeft een studie gepubliceerd met als belangrijkste conclusie dat de economische waarde van vangstrechten sinds 2018 te verwaarlozen is.

Vandaar zou daaraan geen waarde toegekend hoeven te worden, de saneringssubsidie wordt daarom alleen bepaald op basis van de gegevens van de kotter. Uiteraard hebben de organisaties aangegeven zich niet in deze conclusies te kunnen vinden en hebben wij aangedrongen op een fundamentele discussie over dit onderwerp.

Wijzigingen contingentenstelsel

Uit het BO vorige week vrijdag en Technisch overleg afgelopen woensdag is gebleken dat het ministerie het tientallen jaren toegepaste contingentenstelsel onder de loep wil nemen. Over de herziening van het contingentenstelsel schrijft de minister in de Kamerbrief het nodige. Deze brief is HIER te downloaden.

Het beheer, via het co-managementsysteem, staat vooralsnog niet ter discussie maar wel de manier van toewijzing aan ondernemers.

Hierbij wordt verwezen naar inmiddels ruime jurisprudentie wanneer de overheid zich bezig houdt met de uitgifte van documenten en vergunningen in een schaarse situatie. Hier wordt het quotumsysteem in de visserij toe gerekend.

Uit deze jurisprudentie zou blijken dat schaarse rechten door de overheid niet voor onbepaalde tijd aan een beperkt aantal belanghebbenden mogen worden toebedeeld. Hier moet het gelijkheidsbeginsel op toegepast worden waarbij bijvoorbeeld andere geïnteresseerden ook de mogelijkheid geboden wordt toe te treden.

Op vragen over het waarom en hoe dat verder ingevuld gaat worden konden nog geen antwoorden gegeven worden, daarover gaat het ministerie graag in gesprek met de visserijsector.

Enige duidelijkheid is dat de contingenten, die nu ingenomen worden, in 2023 ter beschikking gesteld worden aan de PO waarvan de gesaneerde kotter lid is geweest. In 2024 vindt toewijzing van de ingenomen contingenten plaats op basis van de vangsten 2023 en per 1-1-2025 aan de blijvers en eventueel nieuwkomers die via verduurzaming en selectiever vissen beloond worden.

Nogmaals, de invulling moet allemaal nog besproken worden. Maar voor ons is duidelijk dat  deze aanpak zorgt voor grote rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid, terwijl zekerheid altijd de sterke kant was van het quotumbeheersysteem.

De visserman had altijd de zekerheid van zijn eigen quotum waarvoor de spelregels zo waren dat, zonder zijn toestemming, niemand anders daaraan kwam.

Nu is het de Nederlandse overheid die een gigantische bom laat ontploffen die ondernemers, die gebruik willen maken van de saneringsregeling, in een enorme spagaat doet belanden.

En voor iedereen, ook degene die doorgaat, de onzekerheid doet aanwakkeren. Immers, wat komt er allemaal nog meer achter de herziening van het contingentenstelsel vandaan?

Wij kunnen in ieder geval op geen enkele manier het perspectief voor de vloot ontdekken, waarvan ook deze minister de mond vol heeft. Integendeel; het lijkt veeleer op verdere afbraak van onze mooie visserijsector, en daar staan we niet alleen in. Onzekerheid is nu troef terwijl juist naast perspectief er duidelijkheid gegeven moet worden.

Uiteraard zullen wij alles in het werk stellen om deze onzinnige voorwaarde van tafel te krijgen. Bij de minister, via de Tweede kamer of op welke manier dan ook.

Maar we moeten er ernstig rekening meer houden dat de minister voor 1 september, de openstellingsdatum van deze regeling, niet bereid is tot overleg over de voorwaarden, dus moet het besluit om wel of geen gebruik te maken gebaseerd worden op de nieuwe voorwaarden.

Deze voorwaarde is heel onrechtvaardig en zorgt er voor dat de regeling, waar zo naar uitgekeken werd, en die ook nodig is, op een mislukking dreigt uit te lopen en hoe dan verder?