Noordzeeoverleg blijft moeizaam verlopen

De ontwikkelingen binnen het Noordzeeoverleg (NZO) over invulling van de ruimtelijke ordening blijven voor de nodige hoofdbrekens zorgen. De verdere invulling van beschermde gebieden heeft de visserijsector er opnieuw toe gebracht om een brief te sturen aan de voorzitter. De positie van de visserij moet beter tot zijn recht komen.

Na veel gedoe en acties van visserijvoormannen, die vervolgens vertrokken, werd de visserijsector toch min of meer gedwongen deel te nemen aan het NZO ter uitvoering van het Noordzeeakkoord. Sinds begin vorig jaar nemen namens de aanvoersector hieraan deel Kees van Beveren, Andries de Boer en Albert Jan Maat.

Ter uitvoering van het akkoord overleggen betrokken ministeries en andere stakeholders over de invulling van de Noordzee rond de 3 thema’s; energie (w.o. wind op zee), natuurbescherming en voedselvoorziening (w.o. de visserij).

Voor al deze elementen is ruimtebeslag de bottleneck, voor de visserijsector heel concreet: waar kunnen we in de toekomst nog vissen. Dat er veel visareaal verloren gaat is duidelijk, mede daardoor wordt gewerkt aan een kleinere vloot.

Eén van de punten uit het NZA is de afspraak dat uiterlijk in 2030 15% van het Nederlandse deel van de Noordzee gesloten is voor alle vormen van bodemberoerende visserijen.

Met sluitingen op de Doggersbank, Centrale Oestergronden, Klaverbank, Friese Front en Borkumer stenen is inmiddels 13,7% ingevuld, in onze optiek meer dan genoeg.

In het Akkoord staat dat deze 13,7% nog dit jaar “volledig gevrijwaard moet worden van bodemberoering door de visserij”. De Europese procedures hiertoe lopen al enkele jaren en naderen de eindfase.

Maar in het Akkoord staat 15% in 2030, dus moet nog ergens 1,3% gevonden worden. De NGO’s willen dit ook zo snel mogelijk realiseren en hebben de nadrukkelijke voorkeur uitgesproken om dit te doen op de Bruine bank.

Hiertegen hebben we bezwaren geuit, eerder bij inbreng in vergaderingen en nu ook weer door de brief aan de voorzitter van het NZO, mevrouw Sybilla Dekker.

In de brief geven we aan dat de visserij midden in een omvangrijke transitie zitten en dat vloot ten gevolge van de sanering enorm zal krimpen.

Verder kunnen wij de haast niet plaatsen, de ontbrekende 1,3% hoeft pas in 2030 ingevuld worden.

Opnieuw wordt gewezen op het ontbreken van het invullen van het begrip meervoudig gebruik. Wij willen dat windparken en natuur meer in elkaar geschoven wordt om de pijn voor de visserij bij verlies aan visgronden nog enigszins te beperken.

Het NZA biedt hiertoe mogelijkheden en daarom blijft de visserij hiervoor pleiten.

De brief aan de voorzitter van het NZO is HIER te lezen.