Minister onderneemt toch actie om TAC Noordzee-tong aangepast te krijgen

De inhoud van het onlangs verschenen benchmarkrapport laat ten aanzien van het tongbestand op de Noordzee een duidelijk positiever beeld zien dan waarop vorig jaar besloten is de TAC met 60% te verlagen. De uitkomst van de benchmark geeft aan LNV-minister Piet Adema voldoende munitie naar Brussel te stappen om de 2024 TAC aangepast te krijgen.

In onze vorige nieuwsbrief schreven we al dat de benchmark heeft geleid tot nieuwe inzichten waar het gaat om de omvang van het bestand. De korting van dit jaar van min 60% was gebaseerd op een aanzienlijke bijstelling naar beneden van het bestand.

Nu blijkt dat dit negatieve scenario onterecht is geweest en wordt het bestand aanmerkelijk hoger ingeschat, tenminste met een factor 2,5 (vorig jaar 22.000 ton, nu tenminste 55.000 ton, er zijn ook plaatjes in het benchmarkrapport die een bestand van 70.000 ton laten zien).

Na een informatiebijeenkomst op 26 april jl. bij LNV en ter voorbereiding op een artikel in Visserijnieuws over de uitkomst benchmark werd de minister intern op de hoogte gebracht van de benchmarkresultaten.

Voor de minister was het snel duidelijk dat, ondanks dat hij in december jl. tijdens de Visserijraad geen voorbehoud heeft gemaakt, hij actie gaat ondernemen. Op woensdag 8 mei overlegde hij daarover ook met VisNed-secretaris Geert Meun.

Terecht is er veel beroering ontstaan in de kottersector. Dat de visserman onterecht met een enorme korting is geconfronteerd doet meer dan pijn. De aanslagen op het tongquotum hebben velen doen verzuchten; “nu wordt het laatste stukje perspectief weggeslagen”. Het is zaak dat deze foutieve inschatting zo snel mogelijk gerepareerd wordt.

De minister is hiervan ook overtuigd. In een deze week verschenen Kamerbrief schrijft Adema: “Hoewel de onderhandelingen voor 2024 natuurlijk zijn gesloten, vind ik de uitkomst van de benchmark zodanig dat ik het gerechtvaardigd acht de lopende afspraken open te breken. Mede vanwege de sociaaleconomische impact van de opeenvolgende jaren van teruglopende quota op de sector. Ik wil hier indringend met de Commissie over in gesprek gaan. Ik zal hier hierover ook op korte termijn in contact treden met mijn Belgische collega om waar mogelijk samen op te trekken’’

De minister erkent in de Kamerbrief ook dat in december een verkeerde inschatting is gemaakt: “Maar nu de wetenschappelijke benchmark toch een positiever beeld laat zien zou ik met die kennis een andere keuze hebben gemaakt.”

In de Kamerbrief gaat de minister ook in op een aantal andere zaken verband houdend met de beschikbare vangstrechten aan tong. De PO’s hadden bijvoorbeeld gevraagd om een stilligregeling om de spreiding van de aanvoer van tong beter te laten lopen. De minister geeft aan dat, ook na onderzoek in Brussel van mogelijkheden, dit niet ingevuld kan worden.

Eerder is overleg geweest over de uitgifte van door sanering ingenomen contingenten en in het kader van de Aanlandplicht achtergehouden reserves van ondermaatse vis.

Deze vis wordt op korte termijn toegekend aan de PO’s voor uitgifte aan actieve leden. Zodra RVO de PO hierover informatie heeft verstrekt, zullen de leden een geactualiseerd overzicht ontvangen van de contingenten en de benutting.

De hele brief van de minister aan de Tweede kamer is HIER te lezen.