Na het verwerken van “de overval” bij het bekend maken van de voorwaarden van de saneringsregeling en de brandbrief vanuit de visserijsector daarover zijn er meerdere gesprekken gevoerd met het ministerie van LNV. Hoewel heel lastig proberen we tot een oplossing te komen, dinsdag zitten we weer met de minister om de tafel.
Afgelopen dinsdag met de minister en gisteren met de voor visserijaangelegenheden ambtelijk top is door een delegatie van 5 visserijbestuurders (Johan Nooitgedagt, Kees van Beveren, Pim Visser, Tim Heddema en Geert Meun) uitgebreid gesproken over de consequenties van de bepaling dat naast de capaciteit (kW’s en BT’s) ook de contingenten tong, schol, kabeljauw en wijting komen te vervallen.
Het gesprek vond plaats aan de hand van een notitie waarvan HIER een kopie te vinden is.
Het laten vervallen van de contingenten moet geduid worden als een radicale wijziging ten opzichte van bestaand beleid wat ook besproken is bij de totstandkoming van de Kottervisie waarbij geconcludeerd is dat in het contingentenbeheer geen wijzigingen nodig zijn.
Het overleg met de minister was een open gesprek in een goede sfeer. De minister wilde heel nadrukkelijk weten wat de consequenties zijn van wat er nu op tafel ligt.
Wij hebben sterk de indruk dat LNV niet voldoende op de hoogte is van de enorme verschillen tussen kotters van dezelfde afmetingen maar met grote contingentverschillen.
Met diverse voorbeelden hebben we aangetoond dat de regeling in deze vorm niet alleen oneerlijk, ongelijk en onevenredig is maar ook het doel van de sanering, inkrimping van de vloot, ondermijnt. Immers ongelijke situaties worden gelijk behandeld en dat kan een overheid niet maken.
Het ministerie streeft volgens ons in de regeling teveel zaken na; niet alleen het wegnemen van de gevolgen van Brexit en inkrimping van de vloot maar ook verduurzaming van de vloot, het bieden van kansen aan nieuwkomers en het voorkomen van concentratie van vangstrechten.
Het vervallen van contingenten zal juist concrete innovatieve plannen van ondernemers in de weg staan en in de Kottervisie is al geconstateerd dat van concentratie van vangstrechten geen sprake is.
Ook hebben we een aantal juridische bezwaren tegen de inname van contingenten naar voren gebracht, wat betreft eigendomsrecht en mededinging. Dit alles stond vervat in een notitie die aan de minister overhandigd is.
Alternatief voor nieuwe voorwaarde
Als oplossing voor het probleem van ongelijkheid en oneerlijkheid hebben we de Deense regeling genoemd, die ook met goedkeuring van de Europese Commissie bekend is gemaakt.
In Denemarken kennen ze ook individuele quota en wordt eveneens een saneringsregeling opgetuigd. Daar mag de ondernemer, die een schip aanmeldt voor de sanering voordat de sloop van het vaartuig plaats vindt een keuze maken uit de volgende opties:
- Overdragen aan een ander schip van dezelfde onderneming.
- Verkopen op de markt
- Of verkopen aan de overheid tegen vastgestelde prijzen.
In de gesprekken hebben we het historische verloop van de ontwikkeling van het Nederlandse quotumsysteem geschetst vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw en wat dat gedaan heeft binnen familiebedrijven om economisch rendabel te kunnen opereren. En wat het ons ook gebracht heeft in het co-managementsysteem etc.
Het ministerie noemt wat abstracte zaken, zoals een zoektocht naar een duurzame vloot. Ook wordt een lans gebroken voor nieuwkomers in de visserij.
Wij hebben duidelijk gemaakt dat daarvoor niet het hele contingentenstelsel op de kop hoeft. Vanuit LNV wordt aangegeven dat dit zeker niet de bedoeling is, daarover leeft inmiddels een verkeerde indruk. En wat er eventueel per 1 januari 2025 aangepast wordt, gaat in nauw overleg met de PO’s.
Echter, als dat het geval waarom dan nu al wel deze rigoureuze ingreep in het stelsel? De minister doet iets waarbij de gevolgen voor de betrokkenen ingrijpend zijn maar waar het toe leidt en het vervolgtraject is volstrekt onduidelijk.
In onze ogen is er onvoldoende nagedacht en ontbreekt een impactstudie. Immers de waarde van contingenten worden op basis van een onderzoek van WEcR als verwaarloosbaar aangemerkt, maar dit is erop gebaseerd dat de laatste tijd er weinig transacties hebben plaats gevonden en de waarde ontwikkeling ondoorzichtig is.
Wij hebben aangegeven dat dit volstrekt onverantwoord en onjuist is. Deze opstelling heeft grote gevolgen voor alle bedrijven die vangstrechten op de balans hebben staan, hoe gaan accountants om met deze aanname en hoe gaan banken om met de zekerheidstelling van vangstrechten.
Vanuit LNV is opgemerkt dat bij de hoogte van de vergoeding gekeken is naar de economische resultaten van de laatste jaren en het toekomstige inkomensverlies dat berekend kan worden.
Kortom; de vergoeding heeft een link met de waarde van een bedrijf en het verwachtte inkomensverlies. Dit is gebaseerd op gemiddelde resultaten en verwachtingen zonder dat gekeken wordt naar de vraag waar de ondernemer de quota vandaan heeft (in eigendom of huur).
Verder: indien er naar een schadeloosstelling van contingenten gekeken gaat worden zal dat invloed hebben op de hoogte van de vergoeding per ton.
Vervolg
Er ligt een besluit en dit besluit is niet zomaar weg. De minister vraagt voorbeelden van individuele gevallen waaruit de enorme verschillen blijken. Wij hebben een aantal rekenvoorbeelden aangedragen en er zullen ook nog gesprekken volgen met ondernemers.
Dinsdag as. zitten we weer met de minister om tafel. Leden die bezig zijn met saneringsplannen kunnen te allen tijde contact opnemen met het secretariaat voor informatieuitwisseling.