De Nederlandse visserijsector is in transitie. De kottervloot wordt naar aard en omvang aangepast. De omvang wijzigt ingrijpend met de lopende enorme sanering. Ook flexibiliteit is gewenst om de vloot meer mogelijkheden te bieden, vandaar loopt het gesprek over het schotje tussen BT en TR.
Het gesprek levert de nodige vragen op. Aan de ene kant wil de boomkorvloot meer flexibiliteit om de vangstmogelijkheden te verruimen, onder andere in verband met het verbod om met de boomkor in de Noorse zone te vissen.
Met name de kleinere vaartuigen uiten bedenkingen in verband onevenwichtige concurrentie.
Er zijn verschillende argumenten om vlootsegment niet uit te breiden, en zeker niet met grote schepen. Daarnaast zijn er nu kotters gesaneerd, die beschikken over TR-trackrecord die op de markt beschikbaar komen.
Maar daar staat tegenover dat we kotters wel perspectief moeten bieden, immers binnen het VIN worden ook discussies gevoerd over een meer flexibelere vloot.
Maar lopen we niet het risico dat we geconfronteerd worden met een overheveling van capaciteit uit bijvoorbeeld de trawlersector? En we moeten natuurlijk niet een groep grote bokkers van 2000 PK met netten met 450 meter spreiding erbij halen, dat zou de hele zaak verstoren.
Daarom is het misschien verstandig om de bijvoorbeeld de afmetingen die gelden voor Het Kanaal (700 KW – 330 GT) ook van toepassing te verklaren voor de uitbreiding de TR-vloot?
Daarom moet het gesprek hierover zorgvuldig plaats vinden, onder welke voorwaarden kan eventueel versoepeling van regels rond BT – TR doorgevoerd worden?
Bij LNV/RVO zal toch aangedrongen worden op voortzetting van het overleg, vooral ook omdat binnen VIN gesproken wordt over aanpassingen van schepen naar lager olieverbruik, waarvoor binnenkort subsidieregelingen geopend worden.