Van het voor Brexit-schade door de Nederlandse visserij gereserveerde bedrag van € 200 miljoen is ongeveer één derde niet benut en teruggestort aan Brussel. Dit blijkt deze week uit een brief van de minister van Economische zaken en klimaat aan de Tweede Kamer. Onbegrijpelijk omdat aantoonbare aanzienlijke schade niet gecompenseerd is.
Na het vertrek van het Verenigd Koningrijk (VK) uit de Europese Unie werd een steunfonds in het leven geroepen, bekend onder de Brexit Adjustment Reserve (BAR). Aan Nederland werd in totaal € 886 miljoen toegewezen waarbij voor de visserij € 200 miljoen.
Hiervoor werden door het ministerie van LNV drie regelingen opgetuigd;
- Saneringsregeling € 155 miljoen
- Stilligregeling € 33 miljoen
- Liquiditeitsregeling € 12 miljoen
Uit de deze week verschenen Kamerbrief van EZK blijkt dat er van het visserijdeel in totaal € 134 miljoen gebruikt is, waarvan € 97 miljoen voor sanering en € 37 miljoen voor de stilligregeling. Van de liquiditeitsregeling is nauwelijks gebruik gemaakt, maar dat had ook te maken met de voorwaarde dat een visserijondernemer slechts van één van de drie regelingen gebruik kon worden.
Het is natuurlijk heel wrang dat er miljoenen onbenut zijn gebleven terwijl er best mogelijkheden waren tot aanvullende compensatie, zoals het verlengen van de stilligregeling met een extra jaar (2023) en, veel belangrijker, het financieel compenseren van het verlies van vangstrechten omdat daarmee betaald is aan het VK.
Kottereigenaren zijn immers op die manier rechten van tong, kabeljauw en wijting kwijtgeraakt en de pelagische sector substantiële hoeveelheden haring en (hors)makreel.
Het is eigenlijk te gek voor woorden dat het ministerie van LNV op verzoeken vanuit sector niets ondernomen heeft. Voor een uitgebreid commentaar van VisNed verwijzen wij naar Visserijnieuws van vandaag, pagina 3 bovenaan.
De brief van de minister van EZK over de besteding van de BAR-gelden is HIER te lezen.