De ICES-werkgroep WGNSSK is op dit moment bezig de laatste hand te leggen aan de toestandsbeoordelingen en TAC-adviezen voor volgend jaar. Zoals gebruikelijk komt deze voor de visserman belangrijke informatie eind juni beschikbaar.
De WGNSSK kwam eind april bijna twee weken bijeen in Kopenhagen. Voor een belangrijk deel gebeurde dat fysiek na 2 jaar Coronarestricties die fysiek bijeen komen onmogelijk maakte.
Voorafgaande aan deze bijeenkomst gaf WMR inzicht aan de sectorvertegen-woordigers met welke data zij richting het ICES-hoofdkantoor reisden en hebben we vanuit VisNed een update gegeven van de laatste ontwikkelingen rond vlootontwikkelingen en vangsten.
Deze week kregen we een terugkoppeling. Duidelijk is dat er bij diverse soorten nogal wat vragen leven omdat de dagelijkse praktijk van de visserman niet altijd strookt met de wetenschappelijke bevindingen. Aangegeven werd dat er intensieve discussies plaats hebben gevonden over de data en welke conclusies daaruit getrokken konden worden.
Het is bijvoorbeeld ongekend dat de Nederlandse kottervloot vorig jaar van de quota van de belangrijkste doelsoorten, tong en schol, maar 39% respectievelijk 38% heeft opgevist.
Ondanks veel inzet door de wetenschappers in het analyseren van de data en de surveys, die jaar na jaar worden uitgevoerd, zorgt dit toch voor grote onzekerheden, zo merken wij nadrukkelijk.
Voor de wetenschap rest in dergelijke situaties niet anders dan alle parameters en de modellen, die gebruikt worden, kritisch te beoordelen en tegen het licht te houden. Dit gebeurt dan in een zogenaamde benchmark met daarop onafhankelijk toezicht van wetenschappers van buiten ICES.
Begin dit jaar is dat gebeurt met Noordzee-schol wat geleid heeft tot een andere toestandsbeoordeling. In zoverre dit gevolgen heeft voor het TAC-advies wordt eind juni bekend.
Ook voor de overige platvissoorten, tong, tarbot en griet en de rondvissoorten kabeljauw, wijting en schelvis komen eveneens eind juni de adviezen. De trend lijkt dat de adviezen voor de rondvissoorten zich positief ontwikkelen, in tegenstelling tot de platvissoorten waarbij de vangsten ook laten zien dat deze bestanden onder druk staan.
Het zij herhaald dat de biologen onzeker zijn over precieze ontwikkelingen en daarbij is het zelfs niet uit te sluiten dat toestandsbeoordelingen van sommige soorten in een andere categorie geplaatst worden.
Na bekendmaking van de exacte TAC-voorstellen op 30 juni as. informeren wij de leden uiteraard.