Afgelopen dinsdag vergaderde de NSAC-Focusgroep aanlandplicht in Londen. Belangrijke uitkomst: Vanuit VisNed zal een advies geschreven worden over schol. Vorig jaar is besloten tot een jaar uitstel voor schol onder de aanlandplicht omdat er op de werkterreinen overleving, selectiviteit en marktontwikkelingen nog volop onderzoek gaande was. Op dit moment kunnen we vaststellen dat er, dankzij de VisNed-projecten Overleving en Best Practices II, wel meer informatie beschikbaar is, maar dat dit nog niet geleid heeft tot voldoende kennis en inzicht om een vrijstelling op basis van hoge overleving definitief aan te kunnen vragen. Die vrijstelling met ingang van 2019 is voor de vloot wel nodig.
Vanuit economische motieven is het absoluut ondoenlijk om ondermaatse schol aan boord te moeten houden, maar ook de overlevingsproeven bieden perspectief dat er nog stappen gezet kunnen worden. Daarom dient er nu niet gekozen te worden voor het definitief onder de aanlandplicht brengen van schol met als gevolg 100% visserijsterfte en dus toename van de visserijmortaliteit wat negatief zal uitwerken voor het beheer van de stock.
Een overheid kan toch niet aan de ene kant de vloot te verplichten tot het beheren van een stock op MSY en aan de andere kant maatregelen uitvaardigen die het verhogen van de sterfte door de visserij juist in de hand werkt?
Voor schol maar ook voor roggen (zie ook artikel over Roggen-workshop) zal daarom gepleit worden voor een vrijstelling op basis van hoge overleving, waarbij, gezien het werk dat nog gedaan moet worden, waarschijnlijk door de Europese Commissie nadere voorwaarden verbonden zullen worden. In ieder geval kunnen we daarmee tijd kopen om een catastrofe per 1 januari 2019 te voorkomen.
Knopen doorhakken
Schol was niet de enige soort op de agenda. Binnenkort moeten er knopen doorgehakt worden over de invulling van de aanlandplicht 2019. De werkgroep Aanlandplicht van de Noordzee-Adviesraad, waar Geert Meun namens VisNed aanwezig was, gaat de lidstaten rond de Noordzee en de Europese Commissie over dit onderwerp van advies te dienen. Duidelijk is dat het aantal knelpunten onverminderd groot is en dat deze niet allemaal voor 1 januari opgelost zullen zijn.
Geconstateerd wordt dat de groep van lidstaten, verenigd in de Scheveningengroep, onder grote tijdsdruk staat. De Joint Recommandation (“gezamenlijke advies”) moet begin mei bij de Europese Commissie ingediend worden. Duidelijk is dat de fasering van de afgelopen jaren alleen wat tijdswinst heeft opgeleverd maar geen echte oplossingen. Ook zal het verhogen van de TAC met de zgn. top-ups niet tot oplossingen leiden omdat deze vaak niet terecht komt bij degene die deze het hardst nodig heeft.
Bij veel vissoorten lijkt het erop dat de Scheveningengroep niet verder komt dan een opsomming van wat tot nu toe gedaan is, waarbij geen verdere oplossingen worden aangedragen en aan de Europese Commissie wordt gevraagd “de zaak over te nemen.” We mogen wel constateren dat de lidstaat Nederland, onderhand als enige, proactief opereert en met voorstellen komt die de vloot in ieder geval verder probeert te helpen. Daarvoor is VisNed LNV zeker erkentelijk.
De NSAC-werkgroep vindt de aanpak van de andere lidstaten geen goede zaak. Daarom zal de NSAC een zo concreet mogelijk advies opstellen. In de bijeenkomst van afgelopen dinsdag werden de bouwstenen voor dit advies besproken waarbij begonnen werd met het opstellen van een lijst van soorten in de Noordzee waarbij problemen te verwachten zijn. In totaal kwam de werkgroep tot 10 soorten waarbij voor Nederland van belang: schol, roggen, wijting en zeebaars.
Voor elk van de soorten wordt een korte probleemanalyse opgesteld en wat er moet gebeuren om in ieder geval vastlopers te voorkomen. Nederland schrijft - zoals aangegeven - het advies over Schol. Na de aanzienlijke verhoging van de TAC voor tarbot en griet zijn deze soorten vooralsnog geschrapt als potentiele chokespecies.