Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) organiseerde in samenwerking met de Community of Practice Noordzee (CoP) vorige week een stakeholderbijeenkomst over beschermde gebieden. Tijdens deze bijeenkomst stond het ontwerpvoorstel voor de instandhoudingsmaatregelen in beschermde gebieden op de Noordzee (N2000 en KRM) centraal.
Het voorstel tot het nemen van maatregelen vloeit voort uit de verplichtingen van de milieuwetgeving van de Europese Unie. De voorgestelde instandhoudingsmaatregelen resulteren in beperkingen voor de visserij en worden genomen middels de procedure zoals omschreven in artikel 11 van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
In dit artikel worden lidstaten verplicht instandhoudingsmaatregelen te nemen die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen krachtens de milieuwetgeving van de Europese Unie. Het ontwerp voorstel geeft tevens uitvoering aan de afspraken uit het Noordzee- en VIBEG akkoord.
In het Nederlands deel van de Noordzee zijn hiervoor de volgende zeven gebieden aangewezen: Doggersbank, Centrale Oestergronden, Klaverbank, Bruine Bank, Friese Front, Borkumer stenen en Noordzeekustzone. Ondanks dat hiervoor verschillende beschermingsmaatregelen gaan gelden presenteert Nederland dit als één pakket.
De processen om beschermingsmaatregelen te realiseren, zowel nationaal als ook internationaal, lopen al meer dan 10 jaar. In 2017 heeft Nederland aangewezen gebieden aangemeld in Brussel maar op deze kaarten zijn in de discussie over het Noordzeeakkoord wijzigingen aangebracht. Het gaat hierbij o.a. om wijzigingen in het Friese Front en Klaverbank.
Desondanks houdt Nederland de eerdere aanwijzing uit 2017 in stand en gaat ná Europese goedkeuring hiervan, een procedure tot reparatie doorlopen conform de aangepaste kaarten uit het Noordzeeakkoord, waarbij het onbekend is hoe lang dit gaat duren.
Vanuit de visserij wordt terecht opgemerkt dat dit een zeer ongewenste situatie is. Het is net als het bouwen van een huis waarbij bekend is dat de fundering ontbreekt, maar men desondanks doorgaat zodat later een tijdrovende reparatie doorgevoerd moet worden.
Zoals gemeld, wil Nederland de maatregelen voor alle zeven gebieden bij elkaar nemen en als totaalpakket presenteren. Volgens diverse deelnemers zal deze aanpak het proces alleen maar bemoeilijken.
Een nieuwe complicerende factor is de Brexit. Afstemming en besluitvorming binnen de EU is niet meer voldoende, er dient nu ook apart overleg plaats te vinden met het Verenigd Koninkrijk. De algemene verwachting is dat hiervoor de Specialised Committee on Fisheries die vanuit de Brexitdeal ingesteld is, gebruikt zal gaan worden.
De beheerplannen komen in februari 2022 ter inzage te liggen, stakeholders kunnen hierop commentaar geven. Het lijkt erop dat de harde deadlines om instandhoudingsmaatregelen in te laten gaan (uiterlijk 2023), die in het Noordzeeakkoord opgenomen zijn, niet gehaald gaan worden. Uiteraard zijn we daar als VisNed niet rouwig om, integendeel!