Overleg Noordwestelijke wateren: zorgen om vangstquota nemen toe

Tijdens de bijeenkomst van de Adviesraad voor de Noordwestelijke wateren, vorige week in het Belgische Gent, kwam weer een scala van onderwerpen aan de orde. Volle agenda’s van het Uitvoerend Comité en de verschillende werkgroepen zorgden voor een druk programma waarbij Geert Meun de Nederlandse kottervissers vertegenwoordigde Hieronder een overzicht van waar de discussie nu staat.

In een 'Horizontale Werkgroep' en het 'Uitvoerend Comité' onder voorzitterschap van Emiel Brouckaert, directeur van de Belgische Rederscentrale, werd eerst van gedachten gewisseld over het document waarin de Europese Commissie haar visie neerlegt hoe in 2020 de TAC’s moeten worden vastgesteld.

Het Europese beleid heeft als doel om de visserijdruk zo te reguleren dat de maximaal duurzame oogst (MSY, ‘Maximum Sustainable Yield’) wordt behaald en er is in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) vastgelegd dat dit uiterlijk in 2020 gerealiseerd moet zijn.

Aangegeven werd dat in de Noordzee en de Noordwestelijke wateren de positieve ontwikkeling van de visbestanden doorzet, inmiddels worden 59 belangrijke bestanden beheerd volgens Fmsy (= duurzame visserij-inspanning), 6 meer dan vorig jaar. De omvang van de paaibestanden van deze bestanden liggen maar liefst 40 % hoger dan in 2003. In de Noordwestelijke wateren zijn er echter ook diverse bestanden die weinig herstel of juist een neerwaartse trend vertonen. Hierbij gaat het met name om rondvisbestanden.

ICES-adviezen

In de verschillende werkgroepen werd door een vertegenwoordiger van ICES inzicht gegeven in de ontwikkeling van de visbestanden resulterend in TAC-adviezen voor 2020. Het beeld dat geschetst werd is divers. Ondanks de stijging in het aantal duurzaam beheerde bestanden werd bij diverse bestanden de toestandsbeoordeling fors naar beneden bijgesteld wat leidde tot voorstellen van grote reducties en zelfs nul-adviezen. Deze bijstellingen en ook de aanscherping van de MSY-bepalingen richting 2020 laat daarom een beeld zien van overwegend TAC-verlagingen.

Zo worden bijvoorbeeld voor wijting in Het Kanaal ( min 44 %) en Kabeljauw in 7d (in combinatie met de Noordzee min 70%) grote kortingen voorgesteld en dat is zondermeer pijnlijk voor onze fly shooters opererend in Het Kanaal.

In meerdere discussies werden vraagtekens gezet bij de kwaliteit van het wetenschappelijke advies en ook worden er vragen gesteld over oorzaken van de lage natuurlijke aanwas van nieuwe jaarklassen en wijzigingen in de verspreiding van veel bestanden.

In relatie tot de aanlandplicht veroorzaken de ICES-adviezen veel kopzorgen, het is immers niet mogelijk dat complete visserijen gesloten worden omdat er van één of meerdere (bijvangst)soorten geen of onvoldoende quota beschikbaar zijn. Inmiddels gelden voor tenminste 5 bestanden een nul-advies voor de TAC. De beheerders (Europese Commissie en Visserijraad) hebben voor deze soorten een kleine bijvangst toegestaan maar het blijft heel lastig voor vissers hiermee om te gaan omdat bijvangst niet of nauwelijks te sturen is, dus dreigt vroegtijdige sluitingen.

Binnen de NWWAC is vorig jaar de zogenaamde Choke Mitigation Tool opgesteld waarbij inzicht gegeven werd van welke vissoorten de vloten van de verschillende lidstaten een tekort hebben om de normale visserijactiviteiten te kunnen uitvoeren. In navolging daarop werd tijdens deze bijeenkomsten nagedacht over Best Practice methodes om choke-situaties te vermijden maar hieruit bleek dat, zoals eerder aangegeven, dit heel lastig, zo niet onmogelijk is.

Technische Maatregelen

Er was tijd ingeruimd om met de vertegenwoordiger van de Europese Commissie te overleggen over de stand van zaken rond de Technische Maatregelen. De publicatiedatum van de nieuwe verordening staat gepland op 25 juli waardoor de ingangsdatum 14 augustus wordt; overigens tweeënhalve maand later dan waarmee het ministerie van LNV rekening hield.

Daarnaast staan er tegenstrijdigheden in de nieuwe verordening omdat uiteindelijk toch (doelsoort)percentages zijn opgenomen en daarmee kan een conflict ontstaan met de verplichtingen voortkomend uit de aanlandplicht. En hoe gaan op zee controleurs hier mee om en welke bepalingen gaan prefereren? Of Technische maatregelen of Aanlandplicht ? Er kwamen geen duidelijke antwoorden en daarmee wordt voor de visserman op zee natuurlijk onduidelijkheid en onzekerheid gecreëerd.

Wel werd duidelijk dat veel oude verordeningen, bijvoorbeeld over voorzieningen aan netten etc. vernieuwd worden om zodoende bepaalde zaken te kunnen blijven gebruiken, zoals panelen, sleeplappen etc.

Remote Electronic Monitoring

Een vertegenwoordiger van het in Vigo gevestigde Europese Controle Agentschap gaf inzicht in de ideeën die ontwikkeld worden om te komen tot een verbetering van het toezicht en het wegnemen van verschil in toepassing van en controle op regels (Level Playing Field – gelijk speelveld).

Zijn presentatie getuigde echter niet van begrip of enige compassie met de visserijsector. Zo gaf hij aan niet te begrijpen dat de visserman zo lang talmde met het uitvoeren van de verplichtingen uit de aanlandplicht, waarbij hij er volledig aan voorbij ging dat de aanlandplicht in de huidige vorm niet uitvoerbaar is.  

Hij sprak over het gaan toepassen van een systeem van “remote electronic monitoring”, het op afstand volgen van activiteiten van schepen door middel van cameratoezicht en sensors op netten, lieren en pompen. In Europa zijn 85.000 vissersvaartuigen en die kunnen uiteraard niet allemaal verplicht uitgerust worden met dergelijke apparatuur maar op basis van risicoanalyses zullen bepaalde groepen vaartuigen aangewezen worden.

Volgens Vigo heeft het allemaal lang genoeg geduurd; in het kader van de aanlandplicht moet de selectiviteit en overleving sterk verbeterd worden en daarbij hoort een effectieve toezicht. En daar konden we het als sector mee doen.

Focusgroepen

Voor diverse onderwerpen zijn afspraken gemaakt over het opzetten van focusgroepen, onder meer voor het probleem van plastic afval in het marine ecosysteem, inclusief het verloren gaan of vervangen van netwerk waarvoor in Europa nagedacht wordt over een inleverplicht.

Daarnaast gaat de werkgroep verder die nadenkt over een verbetering van het beheer van zeebaars, waarbij met name een oplossing moet komen voor het huidige onpraktische beheer wat vaak zorgt voor onnodige verspilling omdat een visserman gedwongen wordt tot discards van mooie zeebaars die onbedoeld in zijn netten terecht gekomen zijn.

Ook wordt er een focusgroep opgetuigd voor het beheer van de bruine - of Noordzee-krab waarbij we een explosieve toename zien van de visserij met behulp van korven, niet alleen in de westelijke wateren maar ook in de Noordzee. VisNed gaat in alle drie werkgroepen participeren om vooral te bewerkstelligen dat er pragmatische en goed uitvoerbare regelgeving tot stand komt.

Concluderend; twee intensieve dagen waarbij veel zaken de revue passeerden. Het overleg, zowel politiek, beleidsmatig en technisch, zal de komende maanden doorgaan.