Europese Commissie start procedure tegen Nederland

De aanlandplicht blijft voor grote problemen zorgen. Naast een voor de vissers niet uit te voeren regeling komt de overheid nu ook in het gedrang omdat blijkt dat toezicht niet uitvoerbaar is. En daarmee neemt de Europese Commissie (EC) geen genoegen en start een procedure tegen Nederland.

Tijdens de onlangs gehouden maandelijkse vergadering van de werkgroep Uitvoeringsagenda aanlandplicht werd vanuit het ministerie van LNV medegedeeld dat de Commissie Nederland in gebreke stelt voor het niet goed controleren van en handhaven op de aanlandplicht.

Een ingebrekestelling is de eerste stap van de Europese Commissie in het proces leidend tot een infractieprocedure voor het Europese Hof van Justitie. Naast Nederland hebben ook Spanje, Frankrijk, Belgiƫ en Ierland een dergelijke aankondiging gekregen.

De EC heeft in een audit (zeg maar controlebezoek) naar het toezicht op de aanlandplicht aangegeven dat Nederland erin faalt om het toezicht op de aanlandplicht op een effectieve manier vorm te geven. Zowel de naleving van de aanlandplicht zelf als de registratieplicht van discards worden slecht nageleefd.

Het ministerie van LNV en de NVWA hebben zelf ook geconcludeerd dat de huidige controlemiddelen niet effectief zijn voor het toezicht op de aanlandplicht.

En in een dergelijke situatie eist de EC dat de lidstaat dan stappen onderneemt die moeten leiden tot verbeteringen waarbij o.a. gekeken wordt naar cameratoezicht.

Nederland heeft gesteld dat cameratoezicht niet verplicht gesteld kan worden en dat de effectiviteit van deze maatregelen niet aangetoond is, daarvoor dient eerst een pilot te worden opgezet als onderdeel van een verbeterplan.

Vanuit VisNed is opgeroepen dat overheid en sector samen optrekken. Overheid en sector zijn het er immers over eens dat de huidige aanlandplicht alleen enigszins werkbaar is dankzij het grote aantal uitzonderingen en dat het onbegonnen werk is te denken dat via repressie een maatregel waarvoor geen draagvlak bestaat toch af te dwingen zou zijn.

We moeten ons gezamenlijk blijven inzetten op een herziening van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid (GVB). LNV op overheidsniveau bij andere lidstaten en bij de EC en de sector via de zusterorganisaties in andere lidstaten en de Noordzeeadviesraad.

Het is belangrijk dat een evaluatie van de aanlandplicht, vooruitlopend op een herziening ook in andere landen op de politieke agenda komt.

Toekomst ontheffingen

Zoals eerder aangegeven is de huidige aanlandplicht enigszins praktisch in te vullen dankzij het grote aantal vrijstellingen om ondermaatse vis te mogen blijven discarden.

Volgende week staat een brainstormsessie gepland waarbij overheid, wetenschap en sector overleggen over de uitzonderingen voor schol, roggen, wijting en in de garnalenvisserij met daaraan gekoppeld de vraag wat er moet gebeuren om deze uitzonderingen in stand te houden. Hierbij wordt ook gesproken over de vraag wat we hierin samen met Belgiƫ kunnen oppakken.

Registratie discards

Ondanks al het gedoe rond de aanlandplicht blijft het van belang dat we blijven aantonen dat deze regeling de vloot voor onoverkomelijke problemen stelt.

Dat kan alleen door de discards ook te registreren, deze verplichting geldt, los van de aanlandplicht, al 10 jaar. Daarom herhaalt VisNed hier de oproep om alle ondermaatse vis, ook die terug gezet wordt op basis van een vrijstelling aanlandplicht, te registeren in het E-logboek.

Het blijft van belang voor de Nederlandse overheid maar ook van de visserijsector dat richting de Europese Commissie aangetoond wordt dat de aanlandplicht een doodlopende weg is. Dat begint met het overleggen van goede cijfers om de omvang van het probleem te schetsen.