Conflict toepassing Europese visserijregelgeving

De Adviesraad voor de Noordwestelijke wateren (NWWAC) organiseerde afgelopen woensdag een digitale bijeenkomst over het conflict in regelgeving tussen het toepassen van de aanlandplicht en de Technische Maatregelen. Helaas kwam er geen oplossing wat betekent dat de onduidelijkheid voor de visserman voortduurt.

Sinds de introductie in Europa van de regelgeving rond de aanlandplicht in 2013 geldt voor de visserman in principe een discardban; het verbod om gevangen vis in zee terug te gooien. Dankzij een groot aantal uitzonderingen is het bij gebruik van bepaalde vistuigen toegestaan van een aantal soorten ondermaatse vis terug te gooien.

Sinds augustus 2019 geldt de nieuwe verordening Technische Maatregelen en ondanks de toen al geldende regels rond de aanlandplicht staan in de verordening Technische maatregelen nog steeds voorwaarden voor gebruik van bepaalde vistuigen en bijbehorende maaswijdtes. 

Indien een visserman bij de visserij op een bepaalde doelsoort gebruik wil maken van een kleinere maaswijdte moet hij voldoen aan de definitie voor deze doelsoortvisserij en mag hij van andere soorten niet meer dan een bepaald percentage aan boord hebben.

Het is duidelijk dat deze bepalingen in conflict kunnen komen met de regels rond de aanlandplicht.

Praktijkvoorbeeld

Vist een vaartuig bijvoorbeeld op platvis of Noorse kreeft mag dat met een kleinere maaswijdte dan de algemeen geldende 120 mm maar mag er bij aanlanding niet meer dan 20% kabeljauw, schelvis en koolvis aan boord zijn.

Stel dat in (één van) de laatste trek(ken) er plots een hoeveelheid kabeljauw of schelvis aan boord komt waardoor de 20% wordt overschreden, welke regel moet dan opgevolgd worden?

In de bijeenkomst zaten naast visserijvertegenwoordigers ook vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Europese Commissie. Ondanks dat er meerdere concrete voorbeelden ingebracht werden kwamen er geen concrete antwoorden of oplossingen.

De verschillende groepen van lidstaten, o.a. Noordwestelijke wateren en Scheveningengroep (= Noordzee) worstelen ook met vragen rond dit onderwerp. De lidstaten verzamelen van de afgelopen jaren data en proberen met een analyse daarvan definities voor gerichte visserijen te omschrijven, maar die zijn er nog niet en dat kan ook nog wel enige tijd duren.

Volgens de Europese Commissie moet desondanks de visserman aan beide regelgeving voldoen maar hoe dat dan moet en hoe eventueel met geconstateerde overtredingen moet worden omgegaan blijft onduidelijk.

Immers toezicht, handhaving en eventueel vervolging is de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Overigens zijn er nog geen zaken bekend waar een visserman vervolgd is omdat hij een ongeoorloofde teruggooi deed van vis die hij ten gevolge van de bepalingen rond de aanlandplicht niet terug had mogen gooien.

Vanuit de visserijvertegenwoordiging werd bij de Europese Commissie aangedrongen op een opschorting van deze conflicterende regelgeving maar aan dat verzoek werd niet voldoen.

Vervolg

De Commissie en de verschillende groepen van lidstaten zetten de gesprekken over de definiëring van doelsoortvisserijen voort, in de tussentijd blijft een vacuüm qua toepassing van regelgeving van toepassing en duurt voor de visserman de onzekerheid over het voldoen aan regels voort. Onhoudbaar maar nog steeds realiteit. Snel duidelijkheid en een adequate oplossing is dringend gewenst.