De invoering van de aanlandplicht is veel ingewikkelder dan vijf jaar geleden gedacht. De regeling heeft wel gezorgd voor versneld en veelvuldig nadenken over selectiever vissen. Dat vertelden wetenschappers aan de leden van het Europees Parlement afgelopen maandag tijdens een workshop in Brussel.
Het ging vooral over verstikkingssoorten, de 'choke species'. Opvallend genoeg was er echter nauwelijks aandacht voor de economische en sociale impact van deze bizarre beleidsmaatregel. De Europese Commissie merkte op dat de invoering van het beleid de kans (en dus de tijd) moet krijgen om succesvol ingevoerd te worden.
Er is vooral gewezen op de bijdrage die vanuit de Adviesraden, waarin VisNed actief deelneemt, wordt geleverd. De bijdragen gingen over drie gebieden: Noordzee, Zuidwestelijke wateren en Noordwestelijke wateren. In de Noordzee is de situatie complex, zo betoogde Dr. Clara Ulrich van het Deense wetenschappelijke instituut DTU Aqua. Zij verwees naar het advies van de Noordzee Adviesraad en het daarin opgenomen pleidooi voor een geleidelijke invoering. Kortom: het voorkomen van de 'big bang'. Zij benadrukte echter ook dat de maatschappelijke druk om discarding te bestrijden groot is. Dat er dus vooral voort gegaan moet worden op de ingeslagen weg van verduurzaming. Zij noemde Schol als voorbeeld van een bestand wat het uitstekend doet, ondanks hoge discardcijfers in de 80 mm visserij. Een aanlandplicht is hier een nutteloos beheersinstrument zo betoogde zij. In haar presentatie (en ook die van anderen) kwam naar voren dat een veranderde quotum-toedeling naar vloten van diverse landen onderdeel moet zijn van het voorkomen van verstikkingssoorten.
En daar staat VisNed genuanceerd in. De huidge verdeling van aanlandquota mag niet veranderd worden en de zg 'top ups' met discardquotum moeten daadwerkelijk daarvoor gebruikt worden en niet als extra aanland quotum, dat was ook nooit de bedoeling. Dat het Brexit proces hierbij een zeer complicerende factor is werd ook duidelijk. Kortom: wij zien haar observaties voornamelijk als een ondersteuning van de insteek van VisNed: van een onwerkbare aanlandplicht via verduurzaming naar een werkbare discardsban.
Een tegenvaller in alle presentaties was het totaal ontbreken van gegevens over sociaal economische invloeden. Ook was er niets te horen over kosten, aan boord niet en op de wal niet. Volgens VisNed een gemiste kans. Pim Visser had hiervoor scherpe vragen voorbereid, maar zoals gebruikelijk was de tijd te kort en konden vanuit het publiek geen vragen gesteld worden.
De presentatie over de Noordwestelijke wateren was voor onze vissers in Het Kanaal ook van belang. Die wateren kenmerken zich door een zeer groot oppervlak en een grote verscheidenheid aan visserijen. De quotumsituatie is hier zo complex dat discarden onvermijdelijk is, tenzij visserijen heel vroeg gesloten worden. Daarbij verzuchtten veel Euoparlementariers dat het allemaal veel ingewikkelder was dan ze zich hadden voorgesteld. Er werd geroepen om een 'plan B'. Maar dat is er niet. Tegelijkertijd waren er toch ook parlementariers die deze rampspoed vooral als een stimulans zagen om toch vooral op de ingeslagen weg voort te gaan.
En de Europese Commissie reageerde naar de mening van VisNed op een heel aparte manier. Zij verweet de visserijsector en de lidstaten simpelweg dat die onvoldoende gebruik maken van het geboden instrumentarium. VisNed heeft gelukkig op 29 mei een gesprek met de hoogste leiding van DG Mare, waarin in detail en met voorbeelden zal worden aangeven dat dit verwijt aan ons volkomen onterecht wordt gemaakt. Alle, maar dan ook alle instrumenten zijn in onze visserijen ingezet. En VisNed werkt meer dan constructief mee in de zoektocht naar oplossingen. De inzet van VisNed in projecten is uniek in Europa. Dat gaan we op 29 mei laten zien. Als alles geprobeerd is, dan kan er geen verwijt gemaakt worden, dan zijn de mogelijkheden gewoon op. Voor de komende drie jaar zijn die mogelijkheden overigens optimaal gebruikt (zie het artikel hierover elders in deze nieuwsbrief).