Arbeidsinspectie start onderzoek niet-Europese opvarenden

De arbeidsinspectie heeft in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken het onderwerp van niet-Europese opvarenden in de visserij opgepakt. We weten dat dit onderwerp ook bij de certificering door ILT in het kader van C188 de aandacht heeft. Meerdere keren is door VisNed gewezen op de risico’s, tegelijkertijd zijn we gestart om binnen de geldende wet- en regelgeving de mogelijkheden op dit gebied te onderzoeken. Hierbij nogmaals een kort overzicht wat u hierover moet weten.

Tewerkstellingsvergunning en bemanningssterkte

De regels zijn strikt en de risico’s voor scheepseigenaren aanzienlijk. Bemanningsleden van buiten Europa mogen namelijk alleen buiten de 12-mijlszone werken. Ze mogen daar binnen geen arbeid verrichten, tenzij er een tewerkstellingsvergunning van het Ministerie van Sociale Zaken is, maar in praktijk is zo'n vergunning moeilijk te verkrijgen.

Zonder zo'n vergunning kan de overheid een forse boete opleggen en in geval van een ongeval kan er zomaar een nare (juridisch) situatie ontstaan. Ook tellen deze bemanningsleden niet mee als het gaat om de bemanningssterkte. Het inzetten van bemanningsleden van buiten de Europese Unie brengt dus grote risico’s met zich mee.

Arbeid- en rusttijden

Niet-Europese uitzendkrachten (o.a. Filipijnen) hebben in veel gevallen een arbeidsovereenkomst op basis waarvan zij toestemming van hun overheid krijgen om in het buitenland te werken. Voor een uitzendkracht gelden dezelfde regels op het gebied van arbeid- en rusttijden als voor werknemers. Op basis van het Arbeidstijdenbesluit vervoer geldt voor werknemers in de zeevisserij een bijzonder rusttijdenregime.

Dit houdt in dat elke 24 uur ten minste 10 uur gerust moet worden en elke 7 dagen ten minste 77 uur. De dagelijkse rust mag in maximaal twee periodes worden opgesplitst. Hierbij moet een van die periodes ten minste 6 aaneengesloten uren bedragen. Een werknemer aan boord betekent dat iedereen aan bord zich moet houden aan de arbeid- en rusttijden voor werknemers. 

Een groot deel van de vloot moet uiterlijk per 15 november 2020 met een certificaat kunnen aantonen dit zij voldoen aan de eisen van C188. Hiervoor moet er een inspectie door ILT plaatsvinden. Elders in de nieuwsbrief besteden we hier meer aandacht aan.

Bij deze inspectie wordt ook gecontroleerd of er voldaan wordt aan arbeid- en rusttijden, de wettelijke eisen voor de bemanningssterkte en het bezit van een tewerkstellingsvergunning in het geval van niet-EU-opvarenden. Wanneer een van deze onderdelen niet akkoord bevonden wordt ontvangt u geen C188-certificaat.

Wat doet VisNed?

Het standpunt van VisNed is dat voldaan moet worden aan wet- en regelgeving. Dat is ook de reden dat we het onderwerp van niet-EU-opvarenden op de vloot hebben opgepakt en daar een voortrekkersrol in hebben genomen. Dit doen we binnen het verband van de Sectorraad Visserij in gezamenlijkheid.

Er is inmiddels een opdracht verleend aan een jurist om een handleiding te ontwikkelen op welke wijze buitenlandse opvarenden binnen de geldende wettelijke kaders aan boord kunnen worden genomen. De uitkomst daarvan is nog niet helder en zal nog enige tijd op zich laten wachten.

Het is echter de enige manier om voor de lange termijn helderheid te krijgen over wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Tot die tijd blijven de risico’s zoals hiervoor benoemd bestaan.