Noordzeeakkoord is een politiek feit

Op 27 januari jl. werd door de Tweede Kamer een debat (notaoverleg) met de Ministers Van Nieuwenhuizen en Schouten gevoerd over het Noordzeeakkoord en het daaraan gekoppelde Noordzeeoverleg. Tijdens het debat bleek dat het Noordzeeakkoord, als basis voor het Noordzeeoverleg, op Kamerbrede steun kan rekenen en dat het nu dus een politiek feit is.

De opeenstapeling van bedreigingen voor de visserij (pulsverbod, Brexit, aanlandplicht en daarbovenop beperking van het visgebied) wordt gezien en erkend door de Kamerleden en de bewindspersonen, maar alle partijen met uitzondering van de PVV geven uiteindelijk aan dat zij vinden dat het akkoord een passend perspectief biedt om een transitie te realiseren. FvD is een opvallende afwezige in het debat.

Er werden 12 moties ingediend, waarvan er 9 zijn aangenomen en 3 verworpen. Vanuit diverse partijen wordt nog wel aangegeven dat het jammer is dat de visserij een slecht gevoel heeft bij het akkoord en dat het goed zou zijn om te kijken hoe dat anders kan, maar het akkoord staat vast.

Onder meer het CDA en de SGP zien graag dat het Noordzeeakkoord ‘gestut’ wordt met extra financiële middelen, om zo de visserij tegemoet te komen. In het debat wordt aangegeven dat er mogelijkheden zijn om het Brexit compensatiegeld hier voor in te zetten. De partijen lijken het er over eens dat dit een weg voorwaarts is.

De CU geeft expliciet daarbij aan, dat het sluiten van compromissen en op overeenstemming gericht overleg via het NZO de weg voorwaarts moet zijn, dat heronderhandeling geen garantie geeft op een betere uitkomst en dat het niet hebben van een akkoord de positie van de visserij verslechtert.

Ondanks een kritische houding is ook de VVD van mening dat de vissers aan tafel moeten komen, waarbij de hoop is uitgesproken er aan te gaan werken om het slechte gevoel van de sector bij dit akkoord te verbeteren. “Nederland is een compromissenland, en je hebt een gezamenlijke opgave die er om vraagt dat er keuzes gemaakt worden”, aldus de VVD.

Niet meer natuurbescherming dan nodig

De SGP gaf aan dat het wenselijk zou zijn dat er niet meer natuurgebieden worden gesloten dan dat wettelijk vereist is. Vanuit LNV kwam de reactie dat het huidige areaal beschermde gebieden niet voldoet aan de Europese eisen (N2000 en KRM), en dat de gebiedssluitingen in het Noordzeeakkoord er voor zorgen dat er wel voldaan wordt aan de minimum eis vanuit Europa.

Er is dus geen sprake is van extra inzet. Als streven voor indiening van de natuurplannen wordt het jaartal 2023 genoemd. Ook de uitbreiding van scheepvaartroutes en de uitrol van meer windparken lijkt onvermijdelijk, diverse partijen hameren wel op het gebrek aan vooruitkijken na 2030 in het akkoord.

Besteding middelen moet goedkeuring hebben van NZO

Er werd ook uitgebreid stilgestaan bij de beschikbaarheid van middelen. Minister Schouten bracht naar voren dat de regering het geld beschikbaar stelt, maar dat als je niet aan tafel zit, je niet kunt meepraten waar het geld aan besteed wordt. Dan blijft het in die zin op de plank liggen. Zeker aangaande de besteding van de financiële middelen voor innovatie en sanering is het belangrijk te realiseren dat de beslissing en toestemming voor het uitgeven van de budgetten aan tafel bij het NZO plaatsvindt.

Ook zonder steun voor het akkoord kan de sector praten over hoe het geld besteed moet worden, maar of dit daadwerkelijk zo gebeurt, wordt aan tafel bij het NZO geregeld, waar de sector niet zit maar de NGO’s wel. Dat is een groot risico en ondanks een motie van de VVD om de ANBI status van Greenpeace in te trekken mochten ze zich weer misdragen (een motie die overigens is afgewezen), zit Greenpeace wel aan tafel.

In alle processen wordt geprobeerd de schade voor de visserij te beperken. Het resultaat zit dus niet in winst maar in beperking van schade. Dat is voor iedereen in de sector zeer frustrerend, maar wel de realiteit, waar ook deze politieke discussie niks aan heeft veranderd.

Directe vertegenwoordiging of via-via

Vanuit VisNed hebben we vorige week kennisgemaakt met Mw. Sybilla Dekker, de Minister van Staat en voorzitter van het NZO. In dit kennismakingsgesprek hebben we elkaar op de hoogte gebracht van het proces tot nu toe en de situatie binnen de sector. Mw. Dekker spreekt deze weken met sectorvertegenwoordigers om zich zo een breed beeld te vormen van de meningen in de visserijsector.

Zowel in het Kamerdebat, als in het gesprek met Mw. Dekker klonk de oproep aan de sector door om aan te sluiten bij het Noordzeeoverleg. Ook als de visserij niet aansluit, gaan het Noordzeeakkoord en het Noordzeeoverleg door, alleen moet de visserij dan via de overheid of andere deelnemers aan het overleg haar inbreng leveren. En dan maar hopen dat de inbreng landt zoals de sector het bedoeld heeft.

Hoe verder

De partijen in de visserij die het Noordzeeakkoord hebben onderschreven vertegenwoordigen een grote minderheid van de visserijondernemers; PO Urk en PO Ned. Vissersbond (samen een meerderheid van de visserijondernemers) hebben aangegeven het huidige akkoord niet te steunen en niet aan het huidige NZO te willen deelnemen. Deze PO's willen ook een akkoord, maar wel een akkoord waar ook draagvlak voor te vinden is bij hun leden. Bij een dergelijk akkoord, zien ook zij kansen om aan te schuiven bij het NZO.

Het debat en de stemmingen over de moties maken echter dat, nu het akkoord ook door de politiek geaccepteerd is, het NZA uitgangspunt voor gesprekken over gebruik van de Noordzee is.

De visserijorganisaties zullen moeten gaan beslissen of ze aan tafel hun stem laten horen, of op de gang. Na de terugkoppeling van de bevindingen van mevr. Dekker gaat het VisNed-bestuur daar het gesprek over aan. De eerstvolgende bestuursvergadering is voor 17 februari gepland.