Officiële presentatie visie ‘Ruimte voor visserij in een Noordzee vol windmolens’

Tien visserijorganisaties hebben hun gezamenlijke visie overhandigd aan leden van de Tweede Kamer en het Europarlement op 5 februari 2019. De organisaties schrijven in hun visie ‘Ruimte voor visserij in een Noordzee vol windmolens’ over de toekomst van de visserijsector in relatie tot de plannen voor Wind op Zee. Peter van Dalen (CU-SGP), Arne Weverling (VVD), Roelof Bisschop (SGP), Remco Dijkstra (VVD) en Jaco Geurts (CDA) namen het visiedocument in ontvangst uit handen van Maarten Drijver, voorzitter van VisNed, tijdens de Visserijpoort. De kern van de boodschap is dat de visserij een transitie zal moeten doormaken om te komen tot een vloot die naar aard en omvang past bij de nieuw ontstane situatie op de Noordzee. De kosten hiervoor dienen gedragen te worden door een maatschappelijk fonds.

 

Met oog op de enorme windmolenplannen hebben tien visserijorganisaties de handen ineen geslagen, met als primaire vraag: hoe houden we duurzame voedselproductie in stand, ondanks de razendsnelle opkomst van Wind op Zee?

Dit leidde tot een visie die bijna de gehele sector onderschrijft, van groot tot klein. In deze visie wordt gekeken naar een transitie van zowel de vloot als de faciliteiten op land en daar zijn kosten aan verbonden. Deze kosten moeten onderdeel zijn van de energietransitie, van de maatschappelijke wens om duurzame energie op zee te produceren in plaats van op land.

Tijdens de Visserijpoort zijn naast de visserijvisie, ook de visie van de natuurorganisaties en wind- en olie en gassector gepresenteerd. Op één vlak zijn alle betrokkenen het met elkaar eens: Er ontbreekt veel kennis. Er wordt niet gewerkt op basis van onderzoek naar de effecten van windparken, en dat baart zowel de visserij als natuurorganisaties zorgen.

“Er is een roep om gezamenlijke kennisontwikkeling maar er wordt niet de tijd genomen om daar eerst aan te werken. De ontwikkeling van de parken gaan zo snel, dat er daardoor nauwelijks tijd is voor adequate besluitvorming.”, aldus Pim Visser, directeur van VisNed.

Het Nederlandse streven is om op de Noordzee de hoeveelheid windenergie uit te breiden van 4,5 gigawatt in 2023 tot 60 gigawatt in 2050. Een gigantische oppervlakte van de Noordzee staat dan vol met windparken. Deze windparken worden nodig geacht in het kader van de energietransitie en zijn belangrijk met oog op de internationale doelstellingen voor duurzame energie waar Nederland zich aan committeerde.

De windparken kunnen, qua ruimte, niet op land worden gerealiseerd, overigens is dat maatschappelijk gezien ook onwenselijk – maar ook op de Noordzee hebben gebruikers veel hinder van de windparken die gebouwd en gepland zijn.

Als alle plannen doorgaan, zal de totale oppervlakte van de windparken groter zijn dan Friesland, Groningen en Drenthe bij elkaar. Voor vissers zijn dit gebieden die onbevisbaar worden. De parken leggen daarnaast een grote druk op de rendabiliteit van visgronden omdat de schepen moeten omvaren.

Zoals visserman Dirk Kraak (actiegroep EMK) aangaf: “We weten nu wat voor enorme gevolgen de aanleg van de Afsluitdijk heeft gehad op het hele systeem, maar met Wind op Zee wordt doorgezet en straks komen we er achter dat al die windparken onomkeerbare effecten hebben op het milieu, de diersoorten en het klimaat. We moeten voorzichtig omgaan met onze Noordzee.”

De visie geeft antwoord op de vraag zoals deze in het OFL-proces gesteld is, namelijk wat wil de visserij? Het antwoord hierop is helder en duidelijk, volgens Visser: ‘De visserij wil meewerken aan een Noordzee-akkoord en snapt dat zij daarvoor zal moeten veranderen. Deze transitie is echter niet gratis en we willen wél blijven vissen.’

 Lees hier de visie: 'Ruimte voor Visserij in de Noordzee vol windmolens', ook te vinden onder het thema Ruimtelijke Ordening.