Prikkelende stellingen op slotsymposium FMSY-project

'De huidige Fmsy-waarden ertoe leiden dat er vangstmogelijkheden onbenut worden gelaten.' Zomaar een van de stellingen die op tafel lagen tijdens het slotsymposium van het Fmsy-project. Maar wat betekent dat nu voor de praktijk?

De huidige Fmsy (vrij vertaald: duurzaam toelaatbare bevissingsniveau) bepalingen zijn gebaseerd op modellen die naar één soort tegelijk kijken. Niet meegenomen worden allerlei ecosysteemfuncties zoals draagkracht, dichtheidsafhankelijke populatiedynamica en soorteninteracties.

Er zijn echter meer dan genoeg voorbeelden bekend waarbij deze zaken wel een rol blijken te spelen. Met name in de huidige situatie waarbij visbestanden een groei doormaken, kan het buiten beschouwing laten van dit soort effecten leiden tot een onderschatting van het duurzaam toelaatbare bevissingsniveau Fmsy. Het Fmsy project heeft tot doel om te onderzoeken wat het meenemen van deze effecten in de modellen voor gevolgen heeft, en om daarmee nieuwe Fmsy waarden te bepalen.

Namens VisNed namen Geert Meun en Wouter van Broekhoven vorige week deel aan het slotsymposium van het project in Kopenhagen. De eerste presentatie viel direct met de deur in huis: het project komt op veel hogere Fmsy-waarden dan de huidige door ICES gehanteerde cijfers. Als voorbeeld de Noordzeetong: huidig ICES cijfer 0.20, "nieuwe" cijfer 0.40. Dit houdt overigens niet meteen in dat de vangstmogelijkheden automatisch evenveel hoger kunnen zijn. Maar het geeft natuurlijk wel te denken over de huidige bestandsschattingen.

Schol als voorbeeld

Bijvoorbeeld voor schol in de Noordzee is het niet ondenkbaar dat het meenemen van dichtheidsafhankelijke effecten in de modellen tot een ander beeld van het bestand zouden kunnen leiden. Een voorbeeld van een dichtheidsafhankelijk effect dat bij schol aan de orde zou kunnen zijn gaat over de groei: hoe groter het bestand, hoe meer onderlinge concurrentie om voedsel en hoe lager de individuele groeisnelheid.

Een van de prikkelende stellingen die werd neergelegd was dat de huidige Fmsy-waarden ertoe leiden dat er vangstmogelijkheden onbenut worden gelaten. Als er dichtheidsafhankelijke groei optreedt, kan er meer duurzaam geoogst worden bij een wat lagere paaibiomassa. Want bij een hogere paaibiomassa zorgt de onderlinge concurrentie om voedsel ervoor dat de productie van het bestand terugloopt.

De Praktijk?

Hoe de nieuwe Fmsy-waarden nu in te zetten in de praktijk? Een mogelijkheid die werd benoemd was om een eventueel risico op overbevissing bij gebruik van nieuwe (hogere) Fmsy waarden uit te sluiten door de nieuwe waarde vanaf een bepaald voorzorgsniveau in te zetten. Als het bestand er goed aan toe is kan dan gebruik worden gemaakt van de grotere vangstmogelijkheden, als dat niet het geval is wordt de lagere Fmsy gehanteerd.

Er werden meer prikkelende stellingen besproken en het was ook duidelijk dat er nog werk aan de winkel is voordat dit soort inzichten daadwerkelijk in de bestandsschattingen kunnen worden geimplementeerd. VisNed blijft nauw betrokken bij de ontwikkelingen en zet zich bijvoorbeeld via het Europese PANDORA project in om de wetenschap op dit gebied verder te helpen brengen.

Meer informatie over het project, inclusief de presentaties op het symposium waarin de getallen ook op te zoeken zijn, is te vinden op: www.fmsyproject.net