Wij zijn VisNed
De vereniging van kottervissers
Wij behartigen de belangen van de Nederlandse kottervisserij
Wij behartigen de belangen van de Nederlandse kottervisserij
![]() VisNed behartigt de belangen van de Nederlandse kottervisserij |
||
COVID-19 steun hard nodig, ook nuDe effecten van de Lockdowns in Europa zijn hard voelbaar in de Nederlandse aanvoersector. De aanvoerwaarde op de visafslagen is in januari 2021 een ruim 31% lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Veel deelloonvissers komen niet in aanmerking voor individuele steun en de situatie wordt steeds nijpender. VisNed roept de minister van LNV op tot een nieuw stilligregeling, om te voorkomen dat de visserij onherstelbare klappen te verwerken krijgt. Vis, schaal en schelpdieren zijn bij uitstek horeca- en exportproducten, die hard geraakt worden door de Lockdowns in binnen- en buitenland. De bestaande steunregelingen voor ondernemers zijn echter niet bruikbaar voor de visserij en de zelfstandige deelloonvissers. Met de huidige visprijzen, die al langere tijd vanwege COVID-19 onder druk staan, begint de urgentie voor steun bij veel vissers toe te nemen. De stilligregeling, zoals deze in 2020 is toegepast, gaf tijdelijk lucht aan de ondernemers en ontlastte de markt. Niet alleen gaf het bedrijfstechnisch de hoognodige ruimte, ook voor ondernemers die in de knel zitten en geen gebruik kunnen maken van de reguliere COVID-19 steun, geeft het de mentale ruimte om een plan te maken om met het familiebedrijf deze moeilijke tijd door te komen. Wij bepleiten dan ook bij het Ministerie van LNV dat de mogelijkheid sterk in overweging wordt genomen om ook in 2021 een soortgelijke stilligregeling open te stellen. Met een relatief beperkte financiële inzet, kan zo een hoop ellende voorkomen worden. Pulszaak behandeld bij Rechtbank RotterdamOp vrijdag 12 februari diende voor de Rechtbank van Rotterdam een zaak van VisNed als penvoerder namens 38 visserijbedrijven (41 vissersvaartuigen) tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De vissers verweten de Minister dat ze hen benadeeld had door hun pulsontheffing in te trekken en dat de Minister schadeplichtig was. Na een behandeling van vele uren besloot de rechtbank de zaak aan te houden tot er uitspraak is in de zaak die Nederland tegen de Europese Commissie heeft aangespannen bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Een uitgebreid verslag in Visserijnieuws vind u HIER. Voor de vissers traden de advocaten Kirsten Boele en Patrick Slob van het kantoor Wybenga uit Rotterdam op, ondersteund door hun juridisch assistent Diederik van Luyken. De zaak van de Minister werd bepleit door juristen van RVO en LNV. Vooraf was een lijvig dossier ingediend bij de Rechtbank. Het VisNed team had alle inhoudelijke argumenten uitgezocht en opgeschreven, de advocaten hebben dit in de juiste juridische context geplaatst en van een oordeel voorzien. In het algemene deel schetsten de advocaten de juridische situatie en de omstandigheden van de visserijbedrijven. Aan de hand van schaalmodellen werd de werking van het pulstuig en het verschil met de traditionele boomkor aan de rechtbank uitgelegd. In het algemene deel werd uitvoering ingegaan op de financiële consequenties van het pulsverbod, een beschrijving die voor zien was van een bevestigende verklaring door een visserijaccountant. Bijzondere aandacht werd gevraagd voor de benarde positie van de Eurokotters. Financiële overwegingenEr is uitgebreid stilgestaan bij de juridische grondslagen waarop de ontheffingen zijn verleend en ingetrokken. Daar kwam ook de uitspraak aan de orde in de zaak die de Vissersbond had aangespannen bij de Rechtbank Den Haag. In de publiciteit gaan berichten rond dat deze uitspraak tot schadevergoeding zal gaan leiden. Wij achten een winstwaarschuwing op zijn plek: de uitspraak is vooral gericht op het feit dat financiële overwegingen niet voldoende zijn meegenomen in het besluit, maar wat daarvan de consequentie zou moeten zijn zegt de uitspraak niks over. Principes van behoorlijk bestuurNa het algemene deel werden de zaken van Groep 2 behandeld, waar ook twee getroffen vissers het woord voerden. Er werd verteld over de gevolgen voor de bemanning en er werd nogmaals uitgelegd wat voor grote financiële schade visserijbedrijven leden door het pulsverbod. Bij de behandeling van groep 3 werd ook aandacht gevraagd voor gevolgen van de intrekking op het familiebedrijf en de diverse generaties betrokkenen binnen zo'n bedrijf. Minister Schouten werd geciteerd, die in Nootdorp in april 2019 had verteld “voor, achter en naast de sector te gaan staan" maar het gevoel overheerste dat van die ongetwijfeld goede intenties verdraaid weinig concreets merkbaar was. Aan het einde van de zaak concludeerden de advocaten van Wybenga dat het in alle gevallen van overheidshandelen schort aan aspecten als evenredigheid, zorgvuldigheid, het vertrouwensbeginsel en rechtszekerheid. De bestreden besluiten zijn volgens onze advocaten tot stand gekomen in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur. AanhoudenZoals gezegd besloot de rechtbank om de zaak aan te houden tot het Hof in Luxemburg uitspraak heeft gedaan, met een maximum van zes maanden. Gedurende die periode mag de Minister aan de rechtbank nogmaals in detail uitleggen hoe de intrekking van ontheffingen juridisch in elkaar steekt want dat is onduidelijk. Als de uitspraak van het EU Hof binnen is besluit de rechtbank of er nog een zitting komt. Voorlopig is het voor de 38 visserijbedrijven dus tot de zomer een kwestie van afwachten. Ondertussen overleggen de advocaten van VisNed en Vissersbond hoe ze hun activiteiten in het belang van de visserijbedrijven optimaal op elkaar kunnen afstemmen. Onderhandelingen vaststelling TAC’s en quota 2021Afgelopen weken werden op meerdere niveaus onderhandelingen gevoerd om te komen tot de vaststelling van definitieve vangstmogelijkheden voor het lopende jaar. De nieuwe situatie en de nieuwe verhoudingen na Brexit zorgen voor hoofdbrekens, waardoor alles veel langer dreigt te duren dan eerder voorzien. In verband met de late totstandkoming van het Brexit-handelsakkoord tussen de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) werden per 1 januari voor de duur van 3 maanden voorlopige quota uitgedeeld. Hierbij werd er vanuit gegaan dat partijen voor 1 april 2021 zullen komen tot vaststelling van de definitieve vangstmogelijkheden 2021. Zoals eerder aangegeven zijn na de Brexit op visserijgebied niet alleen de verhoudingen gewijzigd maar is het besluitvormingsproces ook ingewikkelder geworden, omdat er nu sprake is van drie partijen: EU-VK-NO. Belangrijkste bestanden die door deze drie partijen gezamenlijk beheerd worden zijn op de Noordzee kabeljauw, schol, koolvis, schelvis, wijting en haring. De gesprekken lopen al ruim 2 maanden maar er is nog steeds geen akkoord. KabeljauwOp enig moment zijn deze gesprekken van de kant van Noorwegen opgeschort omdat deze partij van mening is dat eerst unilateraal overeenstemming moet komen over de omvang en het beheer van de kabeljauw-TAC bij Spitsbergen aangezien er altijd een flink stuk van deze TAC meegaat in de transfer tussen de EU en Noorwegen. Deze week is er toch weer beweging komen en er lijkt nu toch uitzicht op een overeenkomst. Over Noordzee-kabeljauw zouden partijen het eens zijn. Er wordt iets afgeweken van het ICES-advies dat in een korting voorziet van 17%. De TAC wordt uiteindelijk –10% EU - VKBegin deze maand zijn, ondanks dat er geen EU-VK-NO-akkoord ligt, toch de EU – VK-onderhandelingen gestart, waarbij de Noordzee TAC’s vastgesteld worden waar Noorwegen geen rechten in heeft. Hierbij gaat het o.a. om de TAC’s voor tong, tarbot/griet, Noorse kreeft en rog. Ook voor de tientallen gezamenlijke bestanden in de westelijke wateren moet een gezamenlijk beheer worden afgesproken, dat wordt dus een omvangrijk akkoord. Daarnaast wordt gesproken over de invulling van de flexibiliteit van het meenemen van quota, de zgn. “special conditions” (zijnde de voorwaarden waaronder quota benut mogen worden met bijvoorbeeld overheveling van een deel van het ene quotumgebied naar het andere), het nieuwe ruilmechanisme tussen het VK en de EU-lidstaten en het beheer van Non-quota-soorten. De afgelopen weken werd weinig vooruitgang geboekt en de gesprekken liggen deze week zelfs stil, waarschijnlijk tot na de Visserijraad van 22 februari as. EU - NOTenslotte is er nog het bilaterale overleg tussen de EU en Noorwegen, gericht op het vaststellen van TAC’s waarover het VK geen zeggenschap heeft, bijvoorbeeld over bestanden in het Skagerrak. Ook de jaarlijkse transfer van vangstrechten tussen de EU en Noorwegen, de zogenaamde Balance, wordt besproken. De Europese visindustrie heeft er bij de Europese Commissie op aangedrongen om deze onrechtvaardige deal op de schop te gooien want in deze jaarlijkse ruil worden hoofdzakelijk pelagische vissoorten van diverse lidstaten ingezet om Arctische kabeljauw te verwerven die opgevist wordt door vissers van landen die hiervoor niet betalen. Noorse waterenToegang voor EU-vissers tot de Noorse zone is in afwachting van de overeenkomst met Noorwegen nog steeds niet toegestaan. Leden die van plan zijn dit jaar in de Noorse zone te gaan vissen worden verzocht dit kenbaar te maken aan het secretariaat van de PO of VisNed zodat tijdig een vismachtiging Noorse Zone kan worden aangevraagd. Let hierbij op dat er gesloten gebieden van toepassing zijn Op voorstel van de EU en het VK worden op korte termijn gebieden gesloten in het noordelijke deel van de Noordzee en het Skagerrak en vanaf 1 juli drie belangrijke gebieden in de Noorse zone ingesteld door Noorwegen. Voor kaartjes van deze gebieden kan contact opgenomen met VisNed; gmeun@visned.nl TijdsdrukZoals eerder gemeld zijn er voorlopige quota toegekend voor de eerste 3 maanden. Nu de onderhandelingen nog steeds voortduren is het de vraag of er al akkoorden liggen op het moment dat de Europese Visserijraad half maart bijeen komt om de definitieve TAC’s en quota vast te stellen. Er wordt inmiddels voorzichtig gedacht aan een plan B wat betekent dat de tijdelijke situatie verlengd wordt tot een datum na 1 april 2021. De Europese koepel van PO’s, EAPO, heeft hierover deze week een brief gestuurd aan de Commissie. Uiteraard blijven we vanuit VisNed de ontwikkelingen nauwgezet volgen en de leden hierover informeren. EU moet helpen met aanpassing aan BrexitDe Brexit-deal is tot stand gekomen door op het laatste moment het quotum van Europese vissers alsnog weg te geven. De deal kent tot nu toe enkel verliezers, ook aan Britse zijde. Het weggeven van quotum betekent wel een directe impact in bedrijfsvoering van Nederlandse bedrijven, en ondernemers hebben recht op ondersteuning bij de aanpassing hier aan. Het voorstel van de EU is een stap in de goede richting, maar is verre van toereikend. Het voorgestelde budget voor aanpassing heeft de naam: 'Brexit Adjustment Reserve' (BAR). De BAR kent echter een wettelijke basis, die te weinig mogelijkheden biedt om getroffen vissers daadwerkelijk te steunen bij hun aanpassing aan de nieuwe situatie. De transitie van het 'Brexit quotum' van de EU naar het VK is vespreid over een periode van vijf jaar. Dat moet ook de looptijd van de BAR zijn. De nu voorgestelde periode van twee jaar is veel te kort. Daarbij is het van belang dat geld snel en met een minimum aan administratieve rompslomp beschikbaar komt voor getroffen ondernemers. In dit geval is staatssteun een obstakel, tenzij er een staatssteunregime wordt toegepast zoals het geval was bij de COVID-19 maatregelen. Deze staatssteunregeling was toepasbaar en maakt een praktische uitvoering mogelijk. En het faciliteren van de aanpassing aan Brexit is nodig, de huidige deal leidt tot een grote verschuiving in het visserijlandschap. Honderden vissers in Nederland zijn ernstig gedupeerd en moeten gesteund worden op een manier die bij hun individuele situatie past. Zij moeten de mogelijkheid krijgen om hun verlies aan vangstmogelijkheden te compenseren, dit moet de focus van de BAR gelden zijn. LNV bepleit dit bij de Europese Commissie. VisNed roept zowel Haagse als bij Brusselse politici op om al hun invloed aan te wenden om dit werkbaar te maken. Vissers hebben niks aan een doekje voor het bloeden. Opnieuw discussie over Flyshootvisserij in het KanaalOver beheersmaatregelen voor de Flyshootvisserij in het Engels Kanaal is eind 2020 een akkoord bereikt tussen visserijvertegenwoordigers uit de vier betrokken landen. In verband met de Coronabeperkingen en onduidelijkheid over het resultaat van Brexit, was het nog niet gekomen tot ondertekening van het Gentlemen’s Agreement. Vorige week kwam Frankrijk plotseling met aanvullende voorstellen waarvan de consequenties onduidelijk zijn, kortom nader overleg is nodig. We moeten vaststellen dat de belangstelling voor de Flyshootvisserij de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen en hiermee is ook de drukte op de visgronden toegenomen, zeker ook in het Engels Kanaal. Vorig jaar is vanuit Frankrijk het initiatief genomen om in internationaal verband beheersmaatregelen af te spreken (ring om de vloot, lengte, zwaarte en dikte van het te gebruiken touw, zeedagen in VIId) alsmede het ontzien van gebieden binnen de Franse 12-mijlszone. Ondanks Brexit waren partijen er over eens dat afspraken alleen zin hebben indien naast de EU-lidstaten Frankrijk, België en Nederland ook de Flyshooters uit het Verenigd Koninkrijk mee doen in de Gentlemen's Agreement. Flyshoot compromisIntensieve interne én internationale gesprekken leidden tot een voor alle partijen aanvaardbaar compromis, dat gezien werd als een eerste stap voor een duurzamer beheer van de visbestanden waarop de Flyshooters hoofzakelijk vissen. Belangrijkste elementen van het akkoord waren een ring om het aantal vergunningen (FRA 28, BEL 6, NED 24 en VK 17); maximale touwlengte en -dikte/gewicht (3.200 meter, 50 mm/2 kg); aantal zeedagen in VIId per blok van 2 weken werd gemaximeerd op 10 zeedagen, op jaarbasis maximaal 240; de minimale maaswijdte 70 mm en er zou een aanpassing in het 12-mijlsregime Franse wateren komen voor NLD-BEL-schepen. Tenslotte werd afgesproken om deze maatregelen aan het einde van het lopende seizoen te evalueren. Vervolgens werd het stil, omdat binnen Frankrijk de gesprekken nog gaande waren. Aanvullend voorstelHet voorstel, wat al rond leek te zijn, is nu vanuit Frankrijk weer aangepast, waarbij voorgesteld wordt om de minimum maaswijdte vast te stellen op 80mm en het aantal zeedagen met 20% te verminderen ten opzichte van het gemiddelde gebruik uit 2018/2019. Mede omdat de juiste interpretatie ontbreekt, zijn er in een overleg afgelopen maandag tussen Belgische en Nederlandse vertegenwoordigers de nodige vragen en opmerkingen geplaatst bij dit Franse wijzigingsverzoek. Richting Frankrijk is nu aangegeven dat wij graag zouden zien dat de reeds geaccordeerde overeenkomst ondertekend wordt en dat we in maart eerst bij elkaar komen voor verder overleg. Kortom; wordt vervolgd! Indienen gezondheidsverklaringen bij havensEr is op de vloot onduidelijkheid over de Maritieme Gezondheidsverklaring. Navraag leert dat havens die algemene meldplicht alleen toepassen bij internationale reizen of wanneer een internationale haven is aangedaan. Daarmee lijkt de meldplicht voor de kottervissers in 99,9% van de gevallen niet van toepassing. Desondanks wordt er toch op aangedrongen, VisNed zoekt dit nu tot op de bodem uit en komt met nadere informatie zodra de situatie kristalhelder is Wat onverminderd geldt is de plicht om als er WEL een (verdenking van) COVID-19 besmetting aan boord is, melding te doen aan de havenautoriteiten en de GGD. Ook moet de hele bemanning vervolgens in quarantaine tot testresultaten duidelijkheid geven. Het is onduidelijk of ook wanneer er geen verdenking of besmetting met COVID-19 aan boord is, de Maritime Declaration of Health ingediend moet worden. Dat zoeken we dus uit Niet-Europese opvarenden blijft problematischOp 11 februari heeft er een overleg plaatsgevonden over de problematiek rondom het aan boord hebben van niet-Europese opvarenden. Vanuit VisNed willen wij nogmaals benadrukken dat de situatie problematisch is en blijft. De opvarenden zelf zijn uiteraard het probleem niet, sterker nog, er wordt al jaren goed en veilig gewerkt met internationale bemanningen. Echter, het C-188 verdrag dat in November 2020 in werking is getreden heeft ook invloed op o.a. de arbeids- en rusttijden in het geval van een arbeidscontract. RusttijdenOp basis van het Arbeidstijdenbesluit vervoer geldt voor werknemers in de zeevisserij een bijzonder rusttijdenregime. Dit houdt in dat elke 24 uur ten minste 10 uur gerust moet worden en elke 7 dagen ten minste 77 uur. De dagelijkse rust mag in maximaal twee periodes worden opgesplitst. Hierbij moet een van die periodes ten minste 6 aaneengesloten uren bedragen. Een werknemer aan boord betekent dat iedereen aan boord zich moet houden aan de arbeid- en rusttijden voor werknemers. Werknemer aan boord?Niet Europese opvarenden, zo ook Filipijnse bemanningsleden, zijn vaak werknemer omdat zij via een uitzendbureau of tussenpersoon met een arbeidscontract werken. Echter, ook wanneer zij onderdeel zijn van de maatschap en dus geen arbeidscontract als zodanig hebben, is het niet zeker dat dit juridisch ook zo wordt gezien. Er wordt namelijk niet alleen gekeken naar het papierwerk, maar ook naar de uitvoering in de werkzaamheden en of er dan sprake is van gelijkwaardigheid of een gezagsverhouding. Heeft het bemanningslid beslissingsbevoegdheid? Er zijn een aantal factoren die ervoor zorgen dat een niet EU-opvarende, ook in maatschapsconstructie, alsnog als werknemer kan worden aangemerkt, hoewel dit formeel (op papier) gezien binnen de maatschap niet tot de mogelijkheden behoort. En met één iemand die aangemerkt is als werknemer aan boord moet de gehele bemanning zich houden aan het arbeids- en rusttijden besluit. VisNed wil daarom benadrukken dat het simpelweg, hoe lastig ook, het minst risicovol is wanneer gewerkt wordt met Europese opvarenden. Alleen dan is er zekerheid of voldaan wordt aan wet- en regelgeving. De werkgroep komt in maart weer bijeen, wij houden u via de nieuwsbrief op de hoogte. Vuilvissen werkt, schonere stranden en dikke pluim voor visserijOp 18 februari maakte Stichting de Noordzee de cijfers bekend van langjarig onderzoek naar zwerfvuil. Er is 20 jaar lang onderzoek gedaan naar afval op stranden en er is een significant dalende trend te zien, mede dankzij de inzet van visserij. Een dikke pluim voor onder andere de sector, die via Fishing for Litter (daarvoor project Vuilvissen), de Green Deal Visserij voor een Schone Zee én VisPluisVrij haar steentje bijdraagt aan een schonere zee. De hoeveelheid aangespoeld afval is in 10 jaar tijd met 27% afgenomen en dat is niet niks. Die dalende trend is te danken aan een combinatie van bewustwording, beter beleid en de inzet van vele burgers, organisaties en het bedrijfsleven om de zee en stranden op te ruimen. Daaraan levert Fishing for Litter een enorme bijdrage, met een jaarlijkse hoeveelheid opgevist zwerfvuil die fluctueert tussen de 250.000-550.000 kilogram. Het jaar 2019 was een recordjaar tot dusver, waarin 560.000kg afval werd aangeland en verwerkt. Het jaar 2020 is naar verwachting vergelijkbaar qua 'opbrengst' voor het project. Brede inzet ondernemersHet opvissen van troep is niet de enige manier waarop de visserij zich heeft ingezet. Via de Green Deal Visserij voor een Schone Zee is de samenwerking met andere partijen sterk verbeterd, zoals de havens en afvalverwerkers, die ook hun steentje bijdragen. Er is gewerkt aan betere faciliteiten voor afgifte van afval op havens, duidelijkere communicatie tussen partijen, mogelijkheden voor recycling en verduurzaming van visserijmaterialen. Dit alles draagt bij aan de positieve trend. Sinds 2014 wordt gezocht naar duurzamere alternatieven voor pluis, zoals yakleer en meer recentelijk het in zeewater afbreekbaar (bio)pluis. Deze laatste moet nog verder getest worden, maar de ontwikkelingen geven wel hoop op oplossingen. Gedrag blijft een belangrijke factor: even de bezem over de kade halen, afval in de container gooien en oud netwerk afgeven voor recycling speelt een grote rol. Wij zijn onze leden dankbaar voor hun inzet en blij met de positieve media op dit vlak. Project CleanUpXLIn de vorige nieuwsbrief berichtten wij over het Postcode Loterij project CleanUpXL. Intussen is er uitgebreid contact geweest met zowel de Waddenvereniging als Stichting De Noordzee. VisNed vertrouwt erop dat er in gezamenlijk verband via de breedte van de Green Deal partners gekeken wordt naar mogelijkheden voor aansluiting bij het project en effectieve combinaties met al lopende initiatieven zoals Fishing for Litter en zien uit naar goede samenwerking. Tachtig procent van Nederlandse vis MSC gecertificeerdHet blauwe MSC keurmerk is voor veel consumenten een herkenbaar logo in de supermarkt, maar het is nog maar 15 jaar geleden dat de eerste visserij gecertificeerd werd. Inmiddels is zo'n 80% van de Nederlandse visserij MSC gecertificeerd, zowel in aantal schepen als in volume aangelande vis. De deelnemende visserijen worden jaarlijks gecontroleerd op hun MSC doelstellingen en elke vijf jaar is er sprake van een herbeoordeling, waarbij de visserij opnieuw getoetst wordt aan de bijna 110 (!) voorwaarden. Een onafhankelijke commissie buigt zich over de vraag of de visserij het keurmerk nog wel 'verdient', kijkend naar de ecologische impact van de specifieke vangstmethode op zowel de visbestanden als de omgeving. In Nederland lopen de MSC certificeringen via de Cooperatieve Visserij Organisatie (CVO), waarin alle 7 kotter-PO's samenwerken voor het beheer van certificering. Het gaat om twee grote certificeringen, namelijk MSC Garnalen en MSC Joint Demersal Fisheries; de certificering van diverse demersale visserijmethodes die internationaal tot stand komt. En dat is geen sinecure, het beoordelingsrapport alleen al telt 1500 pagina's en omvat 15 afzonderlijke bestanden van 12 soorten, 10 vistuigtypes, 3 vangstgebieden en 961 schepen. Het is het meest complexe MSC-assessment wereldwijd. Na een beoordelingsproces van ruim twee jaar is de demersale visserij sinds 31 oktober 2019 gecertificeerd. En dat is best iets om trots op te zijn! Online consultatie EU GVB Technische MaatregelenTot en met maandag 15 februari bestond de mogelijkheid voor digitale inspraak op de evaluatie van de EU Verordening Technische Maatregelen, die in 2019 in werking is getreden. VisNed heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt, in nauwe samenspraak met EAPO en Europêche. De herziene Verordening Technische Maatregelen is in 2019 in werking getreden, met als meest ingrijpende verandering het pulsverbod dat gefaseerd in Nederland wordt ingevoerd. Het VisNed standpunt is bekend: het pulsverbod staat haaks op de doelen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, namelijk een duurzaam beheer van visstanden, waar zowel de sociale, economische én ecologische component een rol in spelen. Uiteraard is er van de gelegenheid gebruik gemaakt om deze tegenstrijdigheid aan te kaarten. Daarnaast hebben we vanuit VisNed meegegeven dat de uitvoering van de aanlandplicht in de gemengde visserij tot onwerkbare situaties leidt. Daarom zouden we graag zien dat de minimummaat voor schol wordt verlaagd, omdat dit oplossingen biedt in het kader van de aanlandplicht zonder dat dit grote biologische gevolgen heeft voor de instandhouding van de schol populatie, die er overigens goed voor staat net als vele andere bestanden. Innovatieve tuigen en het ICES advies hieromtrent heeft een bijzondere plek in de consultatie, daar het ICES advies kaders stelt aan toekomstige ontwikkelingen. De socio-economische component van het succes van innovaties zou hier een betere plek in moeten krijgen, iets dat ICES zelf ook aanbeveelt. Daarbij hebben we vanuit VisNed gepleit voor het rekening houden met verschuivende vispopulaties vanwege opwarming van het water, in relatie tot vangstmogelijkheden. Onderdeel hiervan is de wens om de tonggrens te verschuiven om zo meer ruimte te geven aan de tongvissers, daar de vis naar het Noorden wegtrekt.
Webinar natuurontwikkeling in de blauwe economieOp 11 februari jl. organiseerde RVO vanuit de 'Community of Practice' een Webinar over natuurontwikkeling in de blauwe economie. De Webinar was met name gericht op natuurvriendelijker bouwen van nieuwe constructies, zoals windmolens, door rekening te houden met ontwerp van zowel locaties als de bouwwerken zelf. Het is mooi meegenomen als er bij het ontwerp van menselijke ingrepen wordt nagedacht over of het mogelijk is om op zo'n manier te werken dat de onderwaternatuur makkelijker herstelt of dat je extra functies kan toevoegen aan nieuwe constructies. Zo zijn er in het verleden testen geweest met zandwinning en of er verschil is in natuurherstel naargelang de manier waarop de gebruikte zandwinput wordt achtergelaten. Als je bij kan dragen aan een sneller herstel van de dier- en wierpopulaties is er weinig reden om dat niet te doen, maar... de winst staat vaak niet in verhouding tot het verlies. Een fundering waar vissen in kunnen schuilen is leuk, maar is geen oplossing voor schade die veroorzaakt wordt door bouwprojecten of toegenomen drukte. En in het enthousiasme van pilots schuilt het gevaar de realiteit uit het oog te verliezen. Wat ons meer en meer zorgen baart is de hoeveelheid adviesbureaus, start-ups, natuurorganisaties en onderzoeksinstituten die zich bezig houden met projecten die niet gebaseerd zijn op een reëel verdienmodel. VisNed ziet veel ideeën die bestaan bij de gratie van belastinggeld, waarvan zeewierkweek voor ons toch wel het voorbeeld is van een tak van sport die commercieel niet van de grond komt. Een 'start-up' die maar niet wil starten zonder subsidie. In dit netwerk van projectontwikkelaars die vooral leven van experimentele geldstromen, gaat de discussie al snel niet meer over de werkelijke situatie op zee maar over de wenselijke situatie en hoe daar te komen op basis van een denkbeeld over de realiteit. Zo wordt natuurinclusief bouwen in plaats van een 'geinigheidje wat je vooral moet doen', al snel opgevoerd als oplossing voor de biodiversiteit, terwijl niemand zich nog afvraagt wat dan het probleem is en of je het probleem oplost met een paal met gaatjes erin. Deze cirkel van mensen die vooral leven voor het experiment is een bubbel die een keer ploft, en dan is de vraag wat er nog over is van de sectoren die wel opereren op een markt met echte producten.
IRC Shrimp Platform in VisserijnieuwsOp dinsdag 9 en vrijdag 12 februari vonden twee bijeenkomsten plaats in het kader van het International Research Cooperation (IRC) Shrimp Platform, die in het teken stonden van de innovaties die op dit moment plaatsvinden binnen de garnalenvisserij. Tijdens de platformbijeenkomst op 9 februari informeerden onderzoekers, sectorvertegenwoordigers, NGO’s en een enkele overheidsvertegenwoordiger uit Nederland, Denemarken, België en Duitsland elkaar over de opzet en voortgang van de verschillende technische innovaties in de garnalenvisserij. Hiervan werd in een online kennisuitwisseling op 12 februari een samenvatting gegeven aan enkele geïnteresseerde garnalenvissers en andere belangstellenden door Pieke Molenaar van Wageningen Marine Research. De vissers kregen de kans om hun visie te geven op deze innovaties en om zelf ideeën naar voren te brengen. Dit leverde interessante inzichten en discussies op. Voor een uitgebreid artikel over deze bijeenkomsten verwijzen wij naar het (online) artikel van Visserijnieuws van vrijdag 19 februari. Totaaloverzicht PO-maatregelenOok in 2021 hebben de Nederlandse PO’s in CVO-verband maatregelen genomen om de benutting van een aantal nationale quota zo duurzaam mogelijk te maken en om vroegtijdige sluiting van deze quota te voorkomen. Voor zeebaars gelden overheidsmaatregelen. PAP-regeling schol: Met ingang van maandag 1 februari 2021 startte de volgende vierweekse periode. Deze loopt van week 5 t/m 8 (1 – 28 februari 2021) en de regeling luidt als volgt:
Tarbot, griet: Minimum aanvoermaat: 27 cm.
Tongschar: voor tongschar geldt een minimum maat van 25 cm waarbij de tongschar van 25 – 27 cm moet worden gesorteerd in een aparte klasse: tongschar IIIb of tongschar IV. Noorse kreeft: Aanvoer en verhandeling van meer dan 30 stuks in een kilogram is verboden. Verder: max. 10% kreeftstaartjes per aanlanding. Roggen: Minimum aanvoermaat: 55 cm.
Zeebaars; Minimum aanvoermaat alle vlootsegmenten: 42 cm.
|
Postbus 59
8320 AB URK
Bezoekadres:
Vlaak 12 URK
Telefoon: 0527-684141
Fax: 0527-684166
Fotografie: oa. Albert de Boer, Willem Ment den Heijer en Jacob van Urk