Wij zijn VisNed
De vereniging van kottervissers
Wij behartigen de belangen van de Nederlandse kottervisserij
Wij behartigen de belangen van de Nederlandse kottervisserij
![]() VisNed behartigt de belangen van de Nederlandse kottervisserij |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kottervisie en relatie met Onderhandelaarsresultaat Noordzee AkkoordOp 10 februari jl. is het onderhandelaarsresultaat van de gesprekken over een Noordzee Akkoord gepresenteerd. In dit onderhandelingsresultaat zitten voor de visserij nog veel onzekerheden. Deze onzekerheden moeten in de Kottervisie worden weggenomen. 'De Kottervisie' is een combinatie van het advies van Mevrouw Burger uit December 2019 en de bijbehorende op- en aanmerkingen hierop van het Ministerie van LNV. De Kottervisie kan dus niet losgezien worden van het proces rondom het Noordzee Akkoord. Het Ministerie van LNV heeft in December het advies van Annemie Burger ontvangen, maar moet nog beslissen wat ze hier uit wel of niet willen overnemen. Deze op- en aanmerkingen zijn een soort waardering, of zoals dat officieel heet: een appreciatie. Duidelijkheid over de keuzes van LNV ten aanzien van het advies van Annemie Burger, zijn nodig om met de leden inhoudelijk in gesprek te gaan over het Onderhandelaarsakkoord wat 10 februari is gepresenteerd. Het Onderhandelaarsakkoord bevat namelijk nog veel losse eindjes en die moeten aan elkaar geknoopt worden in de Kottervisie. Het pakket waarover de sector een beslissing moet nemen bestaat dus uit drie onderdelen:
KottervisieDe Kottervisie gaat over hoe LNV de toekomst van de visserij ziet, waarin voor het creëren van een toekomstperspectief op een zee vol windmolens twee hoofdlijnen zijn: innovatie en ruimtegedreven verkleining van de vloot. Let wel, dit is gelijk aan het visiedocument wat de sector in 2018 zelf heeft opgesteld. Gezien het enorme belang van een goede afweging over het totaalpakket, is het voor ons cruciaal dat LNV zo concreet mogelijk opschrijft hoe ze invulling wil gaan geven aan deze opgave, mét oog voor de ontwikkeling om de vloot heen. Denk hierbij aan het pulsverbod, Brexit, de aanlandplicht, maar ook de Europese Greendeal. Ook op de vraag hoe om te gaan met de garnalenvloot en mogelijke verdringingseffecten van wind op zee moet in de Kottervisie antwoord worden gegeven. Daarnaast moet alvast een voorsprong genomen worden op hoe de saneringsregeling eruit komt te zien, want daar zit haast achter. Hoe zit het met fiscale regelingen en de staatssteun-toets ? En wat innovatie betreft: waar komt dan geld voor en hoe zorgen we dat we dat geld ook goed kunnen benutten? Snelheid is hierbij geboden. De verwachting is dat de appreciatie van de Kottervisie komende week klaar is en dat geeft ons als sector meer duidelijkheid. Tijdspad proces Noordzee AkkoordWe merken dat er in de media en onderling veel verwarring is over het Onderhandelaarsakkoord wat 10 februari jl. is gepresenteerd. Belangrijk is dat dit géén Noordzee Akkoord is. Het is een onderhandelingsresultaat (compromis) na een jaar lang praten met de diverse partijen, waaronder natuurlijk de visserij maar ook de overheid, windsector, olie & gas industrie, wetenschap en natuurorganisaties. Al deze gesprekspartners moeten nu dit onderhandelingsresultaat voorleggen aan de achterban, dat geldt ook voor de visserijsector. Intussen hebben de 11 betrokken visserijorganisaties (zogeheten 'visiepartners') veel overleg over hoe we de ledenraadpleging vormgeven. We willen een zo volledig mogelijk pakket aan informatie aan de leden meegeven en uiteraard hebben de visserijorganisaties zelf ook de handen vol aan vragen van bezorgde leden. Wij proberen overal zo goed mogelijk antwoord op te geven. Bij vragen roepen we iedereen op contact op te nemen met hun eigen organisatie (PO of Vereniging) of met VisNed als overkoepelend orgaan. Het tijdspad is als volgt:
Emotie versus inhoudelijk gesprekUiteraard geeft het gepresenteerde Onderhandelaarsakkoord veel aanleiding tot emoties, zowel positief als negatief. Onze bestuurders krijgen oproepen van leden om vooral te zorgen dat er een Noordzeeakkoord komt, maar ook veel oproepen van leden die boos zijn, teleurgesteld en ondernemers die absoluut niet willen dat er getekend wordt. Dat alles is begrijpelijk en we willen benadrukken dat er in het Onderhandelaarsakkoord pijnpunten zitten waar moeilijk overheen te stappen is, zoals de voorgestelde sluiting van het Friese Front. We zien echter op verschillende platforms uitspraken, filmpjes en teksten voorbij komen, waarin bewindspersonen en/of bestuurders persoonlijk worden aangevallen. Wij nemen hier als VisNed nadrukkelijk afstand van en keuren dit gedrag en deze uitingen af. Met of zonder een uiteindelijk akkoord zullen we als sector door moeten en deze wijze van uiten is ondermijnend aan het draagvlak voor de visserij én voor het inhoudelijke gesprek dat gevoerd zal moeten worden. Wat we echter ook constateren is dat de discussie in de media platgeslagen wordt tot een discussie over 'saneren of niet'. Het onderhandelaarsresultaat gaat echter niet alleen over het wel of niet saneren of over het wel of niet inleveren van gebied. Ook als er geen Noordzee Akkoord gesloten wordt, staat de sector voor grote vraagstukken aangaande ruimteverlies, internationale druk om tot 30% gebiedssluiting te komen en onderlinge concurrentie en een andere spreiding van de visserij vanwege de afnemende ruimte. De vraag is dus hoe we als sector de afnemende ruimte en druk vanuit beleid en natuurorganisaties het hoofd kunnen bieden en daar moeten we keuzes in maken. De discussie die gevoerd moet worden, moet dus gevoerd worden op basis van feiten voor zover bekend en vooruitzichten voor zover we die kunnen inschatten. Alleen dan kunnen we als sector komen tot een (zo goed mogelijk) afgewogen besluit over de toekomst van de visserij en hoe we die vormgeven. EU onderhandelaar Barnier in gesprek met EUFANu de Britten de EU hebben verlaten beginnen de onderhandelingen over de toekomstige relatie. De 27 lidstaten van de EU overleggen over hun mandaat aan hun onderhandelaar Michel Barnier. Afgelopen week spraken de leden van EUFA, de European Fisheries Alliance, een uur lang met Barnier, Pim Visser en Gerard van Balsfoort waren hierbij. Barnier bevestigde zijn vastberadenheid in de visserij onderhandelingen. Barnier weet zich voluit gesteund door Europese Commissie, Europese Raad en het Europese Parlement. De EU-onderhandelaar wees er op dat de uitkomst van een onderhandeling niet hetzelfde is als het mandaat. In een onderhandeling is altijd sprake van een inzet en een uitkomst, als er partijen tot een akkoord willen komen, dan is altijd sprake van een compromis. Dat de EU visserij niet zal opofferen in een totaal handelsakkoord staat echter als een paal boven water, hier berichtte ook de NOS afgelopen week over. Eenheid als krachtIn het overleg benadrukte Barnier dat het vasthouden aan eenheid essentieel is. Hij complimenteerde EUFA dat ze zo’n krachtig en gezamenlijk blok zijn. Dat is belangrijk, want visserij raakt vooral toch 9 lidstaten en de andere 18 lidstaten moeten dat accepteren en ondersteunen. Hij adviseerde EUFA wel waakzaam te zijn, daarom komt EUFA vanaf nu elke drie weken bij elkaar in Brussel om de vinger goed aan de pols te houden. Britse retoriek in de juiste contextBarnier gaf aan dat we niet onder de indruk moeten raken van de harde taal in het Britse parlement. Kalmte bewaren en koele, afgewogen reacties zijn beter. De ‘soevereiniteit’ waar de Britten zo emotioneel aan hechten, is niets anders dan het 'zelf kunnen beslissen', maar dat het niet betekent dat ze 'de baas' zijn en zomaar zelfstandig en eenzijdig dingen kunnen bepalen, bijvoorbeeld over toegang tot hun water en vangstquota. OvergangsperiodeBarnier meldde aan EUFA dat hij er van overtuigd is dat de overgangsperiode op 31 december eindigt en dat het kan dat er dan geen akkoord is. Dan komt visserij voor dezelfde situatie te staan als No Deal. De controlepunten in alle EU havens zullen volgend jaar heel goed functioneren. Het is dus niet ondenkbaar dat er volgend jaar geen handelsakkoord en dus ook geen visserijakkoord ligt. Daar moeten we ons op voorbereiden, maar niet wakker van liggen. Want uiteindelijk hebben de Britten daar vele malen meer last van dan de EU. Nog geen overeenstemming over visserij in Het KanaalVorige week kwamen vertegenwoordigers van de vier lidstaten die betrokken zijn bij de fly-shoot-visserij in Het Kanaal opnieuw in Brussel bijeen om te spreken over de Franse voorstellen voor het beheer van deze visserij. Hoewel er voortgang werd geboekt kon het overleg niet afgerond worden, wat ook betekent dat er aan de Adviesraad voor de Noordwestelijke wateren (NWWAC) nog geen definitief voorstel gedaan kan worden. Na het overleg met de vissers op 25 januari hebben we, na afstemming met de Vissersbond, vanuit VisNed een reactie gegeven op de Franse voorstellen. Deze was met name gericht op het verzoek om de Franse 12-mijlszone te sluiten voor alle fly-shooters langer dan 25 meter en de te gebruiken touwlengte. Vanuit Nederland (gesteund door België) werd gevraagd om voor de 12-mijlszone een compromis te zoeken op 9 mijl en vanuit de Engelse fly-shooters werd de vraag neergelegd om een langere touwlengte toe te staan dan de voorgestelde 2 x 3.000 meter. Gedurende de discussie bleek het niet gemakkelijk om tot overeenstemming te komen, maar uiteindelijk werd over het vissen binnen de Franse 12-mijlszone toch een compromis bereikt:
Voor de lengte van het touw werd nog geen overeenstemming bereikt. Vertegenwoordigers van de Franse, Belgische en Nederlandse fly-shooters kunnen akkoord gaan met maximaal 2 x 3.000 meter, de Engelsen houden vooralsnog vast aan 2 x 3.300 meter, in beide situaties met een controlemarge van 15 %. Hierover moet dus nog een eindbeslissing genomen worden. Andere zakenHierbij kwamen twee bekende voorstellen aan de orde; de maximaal 240 zeedagen per jaar voor het Oostelijk Engels Kanaal (ICES-gebied 7d) en per betrokken lidstaat een ring om het aantal fly-shoot vergunningen. Deze aantallen zijn voor België 6, Frankrijk 28, Nederland 24 en voor het Verenigd Koninkrijk wordt hier onderzoek naar gedaan. De Franse delegatie kwam nu ook met twee nieuwe elementen; een maximaal gewicht en dikte van het te gebruiken touw. Hierbij werd genoemd: maximaal 2 kg per meter en 50 mm. Hierbij is de vraag aan de orde wanneer dit geldt (bijvoorbeeld bij aanschaf of ook bij controles op zee) en welke marge er toepasbaar is. VervolgEind deze maand ontvangen VisNed en NVB vanuit Frankrijk een nieuwe tekst met daarin de punten waarover we inmiddels akkoord zijn en zaken waarover er nog nader overleg moet plaats vinden. Aangezien in de betrokken landen daarna ook weer intern overleg plaats zal moeten vinden, wordt de doelstelling om een gezamenlijk voorstel te presenteren tijdens de NWWAC-vergaderingen op 11/12 maart as. in Madrid niet gerealiseerd. Diepgaande toestandsbeoordeling NZ-tong en SKA-tarbotDeze week vond in het hoofdkantoor van ICES in Kopenhagen een bijeenkomst plaats waarin voor tong in verschillende gebieden (waaronder Noordzee-tong) en tarbot in het Skagerrak een benchmark plaats vond. Omdat Noordzee tong en tarbot op het programma stonden was Geert Meun namens de Noordzee-adviesraad afgevaardigd. Het is enorm belangrijk dat dit proces nauwgezet wordt gevolgd om waar nodig input te leveren. Ook hier gaat het om duurzaam beheer en dus de toekomst van de visserij. In een benchmark, die doorgaans één keer in de 5 jaar plaatsvindt, wordt een toestandsbeoordeling van een visbestand onder de loep genomen waarbij alle beschikbare (nieuwe) informatie wordt beoordeeld met als bedoeling de wetenschappelijke toestandsbeoordeling van het bestand te verbeteren. Om zo nauwkeurig mogelijk te zijn, wordt de informatie door middel van het draaien van verschillende modellen getoetst. KennisuitwisselingVoor een benchmark komen biologen van nationale instituten naar Kopenhagen om deze informatie met elkaar te delen en hierover te discussiëren. Voor de Noordzee-tong waren vanuit Nederland aanwezig Nathalie Steins en Iago Mosqueira. Iago Mosqueira is een wetenschapper die zijn sporen verdient heeft in het onderzoek naar tonijnbestanden. Ook heeft hij meegeholpen aan het ontwikkelen van modellen, kortom in een dergelijk proces als van een benchmark een deskundige. Skagerrak-tarbot werd door Deense wetenschappers gedaan. Bij een benchmark zijn ook onafhankelijke wetenschappers van buiten ICES betrokken die hun opinie geven over de voorgestelde aanpak en de ingediende informatie. Aan deze benchmark werd daarom leiding gegeven door een wetenschapper uit de Verenigde Staten van Amerika. Sinds een aantal jaren mogen vertegenwoordigers van de visserijsector als observer de bijeenkomsten bijwonen wat bijna altijd leidt tot een goede uitwisseling van kennis tussen de wetenschappers en sectorvertegenwoordigers. Voor dit soort bijeenkomsten geldt dat de vertegenwoordiger van de sector kennis mag nemen van alle presentaties en documenten en volop mag deelnemen in de beraadslagen, maar dat er geen inhoudelijke informatie naar buiten gebracht mag worden totdat het rapport voor publicatie beschikbaar komt. TongbestandenHoewel in deze benchmark ook de tongbestanden in 7d (Oostelijk Engels Kanaal), 7fg (Bristol Kanaal – Keltische zee) en 7hjk (Zuidwest Ierland) behandeld werden, stuk voor stuk van belang voor met name België, ging onze meeste belangstelling natuurlijk uit naar de wetenschappelijke beoordeling van Noordzee-tong. Bij Noordzee-tong wordt niet alleen gebruik gemaakt van de bij ons bekende BTS-survey met de Tridens maar nu ook van een Belgische en Duitse survey. Hierdoor ontstaat een volledige dekking van het verspreidingsgebied van tong. Wetenschappers vragen zich wel af waarom met name de afgelopen 3 jaar het tongquotum substantieel wordt onderbenut. De runs die gedraaid werden zorgden voor toch wel serieuze aanpassingen in de toestandsbeoordeling. Daarom wordt in het nieuwe assessment de visserijsterfte hoger ingeschat en het paaibestand lager maar in hoeverre dat uiteindelijk leidt tot een gewijzigde toestandsbeoordeling valt te bezien want in deze benchmark werd alleen gewerkt met de data tot en met 2018 en dus niet met de informatie van de heel sterke jaarklasse die in 2019 is waargenomen als 1-jarige en eind dit jaar in de vang moet komen. Zowel in het voorgesprek als tijdens de benchmark zelf hebben wij vragen gesteld over het hoge aantal discards in de toestandsbeoordeling voor tong. Uit de analyse blijkt dat er zelfs sprake zou zijn van het discarden van 6, 7 en 8-jarige tongen en dat lijkt ons niet realistisch. Bij de data-invoer wordt hier nader naar gekeken. Ook is er aandacht geschonken aan de zgn. referentiepunten (minimum paaibestand, toegestane visserijsterfte etc.). Deze benchmark zal een advies uitbrengen over aanpassing van deze referentiepunten er zijn indicaties dat de referentiepunten van Fmsy (de toegestane visserijsterfte) en Bpa (minimum bestand) voor de visserij in negatieve zin aangepast zullen worden. Wat betekent dat er in een volgende toestandsbeoordeling niet uitsluitend groene vinkjes te zien zullen zijn. Tarbot in het Skagerrak Er is in het Skagerrak sprake van een klein tarbotbestand, uitgaande van de aanlandingen van de afgelopen 10 jaar. Hoewel er geen aanwijzingen zijn voor overexploitatie, wordt gekeken naar de vraag of beheer nodig is, met name naar mogelijke relaties met het tarbotbestand in andere gebieden. Genetische informatie laat zien dat, net als een aantal jaren geleden met schol is gebeurd, tarbot uit het Skagerrak gelinkt kan worden aan het bestand in de Noordzee. Langjarige informatie is verzameld en tijdens deze benchmark gepresenteerd. Daarbij viel een enorme piek op van de vangst van tarbot in dit gebied door Nederlandse kotters in de periode 1976 – 1980. Wij brachten dit in connectie met het aantal NL-kotters dat, in verband met de start van de quota-perikelen op de Noordzee, uitweek naar het Skagerrak, dat toen nog “quotumvrij” was. Ook Denemarken liet een aanvoertoename zien en deze legde hierbij de link met verschrijvingen van Noordzee naar Skagerrak, bij Nederlandse cijfers toentertijd ook niet onmogelijk. Kijkend naar de aanvoercijfers van tarbot sinds 2015 zien we dat Denemarken 75 % voor haar rekening neemt, Nederland voert 14 % aan en Zweden 6 %, Noorwegen en Duitsland het restant. Duidelijk is dat een goede toestandsbeoordeling, inclusief referentiepunten, nog lang niet gerealiseerd is. En wanneer er sprake zou moeten zijn van een beheer, eventueel in combinatie met de Noordzeestock van tarbot, dan is aanvullend onderzoek en een nieuwe workshop met de tarbotbiologen (in Nederland: Jurgen Batsleer) nodig. Vervolgens zullen, net als ooit bij schol is gebeurd, de managers van de lidstaten en Noorwegen moeten overleggen of dit wel gewenst is en zo ja, hoe de voorwaarden van een gezamenlijk beheer van dit bestand ingevuld moet worden. Omdat het hier gaat om een bijvangst-bestand hebben wij grote twijfels bij het instellen van een TAC om beheer op te tuigen. Uiteraard zullen we vanuit VisNed dit proces nauwgezet blijven volgen. Nieuw kennisdossier "Zorg voor kwaliteit"ProSea maakte deze week een update bekend het kader van het kennisplatform ‘Vist ik het maar’. Via www.vistikhetmaar.nl is veel informatie over allerlei onderwerpen over vis en visserij te vinden. Sinds afgelopen vrijdag staat het nieuwe kennisdossier ‘Zorg voor kwaliteit’ online. In dit kennisdossier krijgt de visserman als voedselproducent veel informatie over hoe hij qua hygiëne en voedselveiligheid om moet gaan met het product vis of schaal en schelpdieren. Verder informatie over welke verbeteringen aan boord van de kotter doorgevoerd kunnen worden om de kwaliteit van het aan te voeren product te kunnen verhogen. Het kennisdossier is te vinden via deze link: https://vistikhetmaar.nl/dossiers/zorg-voor-kwaliteit/. Onjuiste berichtgeving garnalenvisserij in de mediaAfgelopen zaterdag 15 februari berichtte de NOS over de overschrijding van het aantal visuren dat is opgenomen in de Wet Nb-vergunning. In reactie daarop heeft VisNed een brief naar de leden van de vaste Kamercommissie van LNV gestuurd om het eenzijdige beeld geschetst door de Waddenvereniging te nuanceren. In de berichtgeving in de pers wordt gesproken over een aantal uren wat als maximum in de Nb-wetvergunning zou zijn opgenomen. Allereerst noemt men het verkeerde aantal uren, want eind 2018 is het aantal uren in de vergunning gewijzigd. Daarnaast heeft de sector, vanaf het moment dat duidelijk werd dat het aantal uren in de Nb-wet vergunning als maximum uitgelegd werd, onmiddellijk bezwaar aangetekend want dit was niet conform de toegezegde procedure. Daarnaast klopt de berekening van het aantal visuren niet en is het onjuist om een, zo lijkt het, willekeurig jaar (2015) als ijkjaar te nemen. De garnalenvisserij kenmerkt zich door een enorme fluctuatie van jaar tot jaar, het nemen van één uitgangspunt doet geen recht aan het wisselende karakter van de inzet op garnalen. Tot op heden zijn wij hierover verwikkeld in een bezwaarschriftenprocedure en wachten we nog op een uitspraak hierover. Deze verwachten we binnen afzienbare tijd. In vakblad Visserijnieuws van deze week vind u een artikel hierover met meer informatie. Netten en visserijafval in BrusselAfgelopen week vonden er bij de Europese commissie in Brussel workshops plaats over het verminderen van visserijafval en recycling en hergebruik van oud netwerk. Daarbij wordt gekeken naar producentenverantwoordelijkheid. Praktische inbreng vanuit de visserij werd door VisNed aangedragen en is hoognodig in dit dossier, omdat men snel verzandt in onwerkbare administratieve gedrochten van 'oplossingsrichtingen'. Voor bijvoorbeeld autobanden, batterijen en witgoed is al een producentenverantwoordelijkheidssysteem in werking. Zogeheten 'Extended Producer Responsibility' (EPR), wat in de genoemde voorbeelden wordt vertaald in een verwijderingsbijdrage: bij aanschaf wordt een bedrag inrekening gebracht om de afvoer en recycling aan het einde van de levensduur te betalen. Dat is het meest platgeslagen model van EPR, maar VisNed is van mening dat dit voor visnetten geen relevante optie is want het lost vraagstukken rondom inzameling en recycling niet op. Visnetten zijn nu eenmaal gemaakt van complexe samenstellingen van materialen en de technieken om goed te kunnen recyclen zijn er simpelweg nog niet, we zijn hierover in gesprek met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Havenontvangst RichtlijnHavens hebben de verplichting gekregen om aan Fishing for Litter te gaan meebetalen, via de zogeheten Havenontvangst Richtlijn (Port Reception Facilities PRF). VisNed is heel ongelukkig met deze aanpak, samen met onze Ierse, Finse en Belgische collega’s. Fishing for Litter is een maatschappelijke dienst, kost relatief weinig en levert veel op en nu zou daar dankzij de Europese Richtlijnen een heel administratief circus voor opgetuigd moet worden waar havens ook niet op zitten te wachten. Inzameling en Recycling onder een vergrootglasOp de tweede en derde dag ging het over inzamelen en recyclen van netwerk. De gezamenlijke denkkracht van 50 aanwezigen uit visserij, netproducenten, wetenschap, chemische industrie en overheden bracht een grote hoeveelheid ideeën over het voetlicht. Bij het maken van vistuigen is de aandacht vooral op de visnamigheid gericht. Dat is niet alleen logisch, dat is ook noodzakelijk. Maar bij het maken, wordt momenteel niet of nauwelijks gedacht aan het moment dat het tuig is uitgevist. Dat verandert, want de insteek is tegenwoordig die van een 'circulaire economie'. Dit zal aan de productie van netten, en op termijn aan de basismaterialen, andere eisen stellen. Hoewel de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij producenten en deels de afvalverwerkers, moeten we hier als sector wel scherp op zijn om kosten en administratieve lastenverzwaring te voorkomen. Visserij reageert op voorstel introductie bestuurlijke boeteHet ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft een voorstel gedaan tot wijziging van de Visserijwet 1963 om de bestuurlijke boete te introduceren. Op dit voorstel, dat ter consultatie voorlag, is een visserij-brede reactie gegeven. Wanneer de overheid regels maakt of voorschriften opstelt, wordt elke burger geacht zich daaraan te houden. Wanneer dat niet gebeurt heeft de overheid onder andere de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Daarvoor moet de overheid wel wettelijk regelen dat zij die bevoegdheid heeft en daarom dit voorstel tot wijziging van de Visserijwet 1963. Een bestuurlijke boete kan zonder tussenkomst van het Openbaar Ministerie worden opgelegd. Het moet dan wel om kleine en eenvoudig vast te stellen overtredingen gaan. De kritiek die de visserij op dit voorstel heeft is kortweg dat het voorstel te algemeen geformuleerd is en geen rekening houdt met de diversiteit van de visserijsector en de complexiteit van de visserijregelgeving. Het voorstel maakt ook niet helder waarom de introductie van een bestuurlijke boete gewenst is. Verder lijkt het voorstel geen rekening te houden met de ontwikkeling van privaat toezicht in de garnalenvisserij. De reactie op de consultatie is visserijbreed ondersteund door de Redersvereniging voor de Zeevisserij, VisNed, NVB, PO Rousant, St. Visserij & Natuur, Vereniging netVISwerk en Vissersverenigingen Hulp in Nood en Ons Belang. Zo is er een extra sterk signaal afgegeven richting het ministerie van LNV om de inbreng serieus mee te nemen. Dit zou kunnen en moeten leiden tot aanpassing van het huidige wetsvoorstel. Het is voor nu dus afwachten en nog onduidelijk welke punten van kritiek tot aanpassing van het wetsvoorstel leiden en hoe het uiteindelijke wetsvoorstel er dan uit komt te zien. De reactie van de visserij op de consulatie en het (eventueel) aangepaste voorstel worden vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de ministerraad. Wanneer de ministerraad akkoord geeft op het wetsvoorstel, wordt het ter goedkeuring voorgelegd aan respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer. Welke termijn hiervoor genomen wordt is nu nog niet duidelijk. Update Overzicht benutting visquota 2019Hieronder benuttingsoverzicht van de uitputting in 2019 van de belangrijkste Nederlandse quota voor de kottervloot. Het overzicht is van 31 december 2019, dus tot en met week 52, maar het overzicht is nog niet definitief. Alle vangsten zijn wel verwerkt maar er moeten nog wat ruilen verwerkt worden. Ter vergelijking eveneens bijgevoegd het overzicht per 31 december 2018, wat wel de definitieve cijfers van dat jaar weergeeft.
Totaaloverzicht PO-maatregelenOok in 2020 hebben de Nederlandse PO’s in CVO-verband maatregelen genomen om de benutting van een aantal nationale quota zo duurzaam mogelijk te maken en om vroegtijdige sluiting van deze quota te voorkomen. Voor zeebaars gelden door de overheid ingestelde maatregelen. Het totaaloverzicht: PAP-regeling schol: Met ingang van maandag 24 februari 2020 is de volgende periode van 4 weken ingegaan. Deze loopt van week 9 t/m 12 (24 februari – 21 maart 2020) en luidt als volgt:
Tarbot, griet: Minimum aanvoermaat: 27 cm.
Tongschar: voor tongschar geldt een minimum maat van 25 cm waarbij de tongschar van 25 – 27 cm moet worden gesorteerd in een aparte klasse: tongschar IIIb of tongschar IV. Noorse kreeft: Aanvoer en verhandeling van meer dan 30 stuks in een kilogram is verboden. Verder: max. 10% kreeftstaartjes per aanlanding. Roggen: Minimum aanvoermaat: 55 cm.
Zeebaars; Minimum maat voor zeebaars voor alle vlootsegmenten is 42 cm.
|
Postbus 59
8320 AB URK
Bezoekadres:
Vlaak 12 URK
Telefoon: 0527-684141
Fax: 0527-684166
Fotografie: oa. Albert de Boer, Willem Ment den Heijer en Jacob van Urk