Wij zijn VisNed
De vereniging van kottervissers
Wij behartigen de belangen van de Nederlandse kottervisserij
Wij behartigen de belangen van de Nederlandse kottervisserij
![]() VisNed behartigt de belangen van de Nederlandse kottervisserij |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heel veel jonge tong en schol! Vangstadviezen spectaculair aangepastUit de nieuwe toestandsbeoordelingen van de bestanden blijkt dat er heel veel aanwas van jonge vis is, een heel goed teken! In reactie hierop zijn de vangstadviezen (TAC) voor tong en schol aanzienlijk bijgesteld, in positieve zin. Ook voor kabeljauw, schelvis en een aantal bestanden van Noorse kreeftjes zijn de vangstadviezen aangepast. Vandaag heeft de internationale groep van visserijbiologen verenigd in ICES nieuwe toestandsbeoordelingen voor een aantal belangrijke soorten in de Noordzee, waaronder tong en schol, gepresenteerd. Eerder dit jaar werd met gemengde gevoelens naar de nieuwe TAC-adviezen gekeken omdat er, ondanks een toename van de paaibestanden bij zowel tong als schol, toch kleine kortingen werden voorgesteld. Heel veel babyvisElk jaar vindt in Augustus de Beamtrawl survey (BTS) plaats, dit onderdeel van het wetenschappelijke onderzoek naar de ontwikkelingen van de visbestanden in de Noordzee. Indien dit onderzoek nieuwe inzichten oplevert in de ontwikkeling van een bestand, kan ICES besluiten om het TAC-advies aan te passen. Daarvan is dit jaar sprake bij meerdere soorten, waaronder tong en schol. Uit de BTS is dit jaar gebleken dat voor tong en schol er sprake is van de geboorte van enorm sterke jaarklassen, de zogeheten recruitment (aanwas). Wij kregen al signalen door dat er veel broed gezien werd tijdens de surveys, van de vissermannen die namens VisNed tijdens de BTS als waarnemer afgelopen zomer met onderzoeksschip Tridens mee waren. Ongekende aanpassing vangstadviezenDe betrokken wetenschappers beoordelen de nieuwe jaarklassen zo positief, dat ze voor beide soorten in de top 5 van sterkste jaarklassen sinds 1957 geplaatst worden. Dit is bijzonder omdat 1957 het eerste jaar is waarin er toestandsbeoordelingen gedaan werden. Deze sterke jaarklassen zorgen er voor dat de vangstadviezen door ICES spectaculair naar boven bijgesteld worden. Bij tong is het advies 2020 geen verlaging van 1,9%, maar een stijging van 40%! Bij schol wordt een verlaging van 7,6% omgezet naar een verhoging met 17%. Vorig jaar werd tijdens EU-Noorwegen voor schol, en tijdens de Decemberraad voor tong, met name door de Europese Commissie heel sterk vastgehouden aan het de MSY-richtlijnen uit de wetenschappelijke adviezen. Dit leidde voor tong destijds uiteindelijk tot een TAC-verlaging van 20% en bij schol, ondanks een stijging van het bestand, leidde dit tot een verlaging van 12%. Maximum Sustainable Yield (MSY) volgenVisNed heeft er inmiddels bij LNV op aan gedrongen nu ook strikt de MSY-aanpak te volgen ten aanzien van het TAC-besluit 2020, ook als dat de bandbreedte van maximaal 20% stijging overschrijdt. Bij soorten waar fors ingegrepen moet worden, zoals bijvoorbeeld kabeljauw, wordt ook niet de maximale fluctuatie van 20% plus of 20% min toegepast. Het houden aan deze grens van 20% hoeft dan ook niet wanneer het in het voordeel van de visserman toegepast kan worden. Geef jonge vis de kansDe prognose is dat de nieuwe jaarklasse tong in de tweede helft van volgend jaar in de vang zal komen. Het is van groot belang dat de vloot er voor zorgt dat deze nieuwe jaarklasse op duurzame wijze bevist wordt om daardoor het grootste rendement te realiseren. Dat betekent dat we ondermaatse tongetjes zo min mogelijk proberen te vangen en ze zoveel mogelijk de kans te geven de minimum maat van 24 cm te halen. Spreek elkaar desnoods hierop aan! De TAC 2020 voor schol wordt vastgesteld tijdens de EU – Noorwegen-onderhandelingen, de TAC voor tong tijdens de bijeenkomst van de raad van visserijministers in December. Ook MSC label voor boomkorvlootAfgelopen maandag is naar buiten gekomen dat er nóg meer visserijen voldoen aan de standaard voor duurzaamheid, zoals Marine Stewardship Council deze hanteert. Nog meer duurzame vis met het herkenbare blauwe MSC-etiket in de schappen dus! Een prachtige bevestiging van het harde werk van onze vissers. Voor de Nederlandse visserij worden de MSC-certificeringen uitgebreid, bijna de hele Nederlandse kottervloot voldoet nu aan de eisen van het MSC-keurmerk. Aantal visserijen met certificaat uitgebreid
Duurzame visserijDe Nederlandse visserij vist op basis van het principe van Maximaal Duurzame Oogst. Vissers houden zich aan de quota, die mede op basis van wetenschappelijk onderzoek worden vastgesteld. Het MSC label kijkt verder dan dat. In de MSC standaard wordt ook gekeken naar bijvangsten, bodemimpact en de manier waarop de visserij beheerd wordt. De selectie van het MSC label is streng en het is voor de deelnemende visserijen dan ook een bevestiging van de verduurzamingsslag die te danken is aan de inzet van visserijondernemers. De beoordeling van de visserijen wordt gedaan door een onafhankelijk auditor en heeft twee jaar geduurd. Onderdeel van de beoordeling is onder meer een grondige analyse van het wetenschappelijke onderzoek naar de visbestanden, de impact op het ecosysteem, regelgeving en beheer. VisNed is vooral blij met de certificering van de boomkor. Er zijn wel eisen gekoppeld aan het mogen voeren van het certificaat en het feit dat de boomkor het proces met positief resultaat heeft doorlopen hangt ermee samen dat de boomkorvloot in omvang kleiner is geworden en er veelal op een beperkt aantal bestekken wordt gevist waardoor de impact kleiner is. Desalniettemin een mooi gegeven. In Visserijnieuws deze week meer hierover. Sector verheugdKees van Beveren, voorzitter van de Coöperatieve Visserij Organisatie: “Ik ben verheugd met deze uitbreiding van de erkenning van het duurzame karakter van de verschillende visserijen van onze leden. Het is een ingewikkeld proces geweest en we hebben veel geleerd, maar het resultaat mag er zijn. Wij zetten ons er ook in de komende certificeringsperiode weer vol voor in om ons prachtige product op een goede manier aan de man te brengen. Verduurzaming is een continu proces en we zijn trots op onze vissers”. Het proces werd getrokken door Sofie Smedegaard Mathiesen van de Danish Fisherman's PO samen met Wouter van Broekhoven van VisNed namens CVO, ondersteund door David Ras. Framing door Stichting de Noordzee ten koste van dialoogVorige week nog heeft het MSC ecolabel het aantal gecertificeerde visserijen op de Noordzee uitgebreid. Het wereldwijd toonaangevende blauwe label is een prachtige bevestiging van de verduurzamingsslag en innovatie, waar vissers, beleidsmakers en sector als geheel veel tijd in gestoken hebben. Een positief bericht als dit haalt de kranten echter niet, wat jammer is, want onze vissers kunnen wel een steuntje in de rug gebruiken. In plaats daarvan, krijgt de visserij weer een klap in het gezicht, deze keer van Stichting de Noordzee. Zij berichten op 4 november 2019 in een persbericht dat 37% van de visquota die Nederland benut, boven het niveau van ‘Maximaal Duurzame Oogst’ (MSY) wordt vastgesteld, een maatlat die aangeeft hoeveel vis je mag vangen zonder dat het bestand krimpt. Ze stellen daarmee dat visquota niet duurzaam zijn en maken daarmee handig gebruik van een frame door 'MSY' gelijk te stellen met 'duurzaamheid'. Duurzaamheid is, net als schoonheid, ‘in the eye of the beholder’, zoals de Engelsen zouden zeggen. Een modewoord, waarbij de invulling afhankelijk is van degene die het woord gebruikt. Échte duurzaamheid gaat echter over balans tussen ecologie, sociale aspecten en economie: de drie P’s van People, Planet en Profit. Wanneer een van deze drie ontbreekt is er geen sprake van balans, geen sprake van echte duurzaamheid voor mens én natuur. Het principe achter “maximaal duurzame oogst” is puur een theoretische berekening op basis van gegevens over visbestanden, waarbij het zo is dat vissen tellen een kwestie van schatten is. Doordat juíst vissers de afgelopen jaren veel investeren in onderzoekssamenwerking, zijn de gegevens die de basis vormen voor de quota wel een stuk completer geworden. De menselijke component (People en Profit) wordt niet meegenomen in het principe van 'maximaal duurzame oogst'. Vissen kennen geen landsgrenzen en daarom beheren we onze visbestanden op internationaal niveau. We werken met internationale onderzoekers samen op het vlak van ecologie, maar visserij is meer dan dat. Visserijbeheer gaat ook over gemeenschappen, over mensen en (vooral) over voedsel. Ministers gaan niet op pad met alleen maar een natuurdoelstelling, ze gaan daarnaast op pad met een sociale en economische doelstelling. De combinatie van deze drie P’s en politieke afweging tussen die drie bepaalt uiteindelijk hoeveel vis er gevangen mag worden. Dat quota dus niet alleen maar gebaseerd zijn op een wetenschappelijk antwoord op een ecologische vraag, dat klopt. Maar dat komt omdat wij, de maatschappij, ook oog hebben voor de andere twee P’s. Als maatschappij lopen we op dit moment vast in het moeras van polarisatie. Dat een natuurorganisatie minder baat heeft bij het meenemen van de sociale en economische component in hun kijk op het Europees Visserijbeleid is te begrijpen. Hun ecologische belang is echter niet hetzelfde als het maatschappelijke totaalbelang. Polariseren is het uitvergroten van één kant van het verhaal waarbij je verder van het midden af komt te staan, terwijl dat midden de basis is van een gesprek. Een gesprek in plaats van een frame. Een gesprek is wat je zou mogen verwachten van een partij die net als visserij deelneemt aan het proces om te komen tot een Noordzee Akkoord. Dus waarom niet de kop: ‘Meerderheid van de quota die Nederlandse vissers benutten vastgesteld op Maximaal Duurzame Oogst’, met de notitie dat het totaal van de bestanden van schol, kabeljauw, schelvis en koolvis gedurende de laatste 10 jaar meer dan verdubbeld is. Dat zou recht doen aan de inspanning die gepleegd worden door al die mensen die er de afgelopen jaren hard aan werken om zo veel mogelijk vis over te houden op beide vlakken: zo veel mogelijk vis in zee én op het bord. Lagere korting kabeljauw door aanvullende maatregelenHet in juni uitgebrachte ICES-advies voor kabeljauw in de Noordzee, Skagerrak en Oostelijk Engels Kanaal veroorzaakte een schok. In verband met een aangepaste beoordeling werd aangegeven dat het bestand er een stuk beroerder voor stond dan vorig jaar aangenomen met als gevolg het advies om de TAC voor volgend jaar met 61 % te verlagen. De Europese visserijsector heeft het initiatief genomen aanvullende maatregelen op te stellen. Ook vandaag is voor kabeljauw een aangepast assessment uitgekomen. Hierin wordt de korting van 70% uit juni teruggebracht naar 61%. Voor herstel van het bestand is een korting noodzakelijk, maar ook 61% is heel fors en dit geeft voor de vloten die afhankelijk zijn van kabeljauw, met name het VK en Denemarken, een desastreus vooruitzicht. Aanvullende maatregelenOp initiatief van PO’s uit deze landen is een overleg op gang gekomen om te kijken of er door het werken met aanvullende maatregelen ook alternatieven mogelijk waren, VisNed is hierbij ook betrokken. Uit de door ICES opgestelde toestandsbeoordeling valt namelijk op te maken dat indien een korting van 21% wordt doorgevoerd het paaibestand niet verder zal dalen. Door een aantal aanvullende maatregelen, zoals seizoenssluitingen om paaiende kabeljauw met rust te laten wordt het herstel bevorderd. De seizoenssluitingen zijn voorzien in de eerste 3 maanden van het 2020 en liggen in het noordelijk deel van de Noordzee en het Skagerrak. VisNed heeft een 12-tal vissers geconsulteerd die dit jaar in de Noorse zone en Skagerrak hebben gevist, zij hebben aangegeven geen overwegende bezwaren te hebben tegen de voorgestelde gebieden mits deze na 1 april maar opgeheven worden. Verantwoordelijkheid op de goede plekVisNed heeft richting het ministerie aangegeven dat we er op moeten letten dat landen die het leeuwendeel van de TAC beheren, ook de belangrijkste partijen zijn die moeten zorgdragen voor extra maatregelen om het herstel te realiseren. Dit, om te voorkomen dat dezelfde fout gemaakt wordt als in 2008 bij de totstandkoming van het vorige kabeljauwherstelplan. Daarin kreeg de boomkorvloot te maken met een zeedagenregeling, RTC’s en seizoenssluitingen en de eigenlijke kabeljauwvissers werden grotendeels ontzien. EU - NoorwegenOngetwijfeld zal kabeljauw het hoofdonderwerp worden tijdens de aanstaande EU – Noorwegen-onderhandelingen. Hiervoor zijn twee rondes voorzien: de eerste begint op 18 november in Londen, de tweede in de eerste week van december in het Noorse Bergen. Voorbereiding besluitvorming vangstmogelijkheden 2020Na het actualiseren van diverse ICES-adviezen kunnen de besprekingen tussen de EU en Noorwegen en tussen de Europese Commissie en de lidstaten voor het vaststellen van de vangstmogelijkheden 2020 beginnen. In dit artikel aandacht voor de bijvangstsoorten Tarbot/griet, zeebaars en zeeduivel Noorse zone. Voor tong, schol en kabeljauw, verwijzen wij u graag naar elders in deze nieuwsbrief. Tarbot/grietVoor tarbot en griet wordt een gezamenlijke TAC vastgesteld. De toestandsbeoordelingen voor deze soorten laten volgens het MSY-beheer een verlaging van de TAC zien van 15 %. Echter, omdat er ook vrijstellingen in het kader van de aanlandplicht verrekend moeten worden, wil de Europese Commissie een korting doorvoeren van 28 %. VisNed heeft duidelijk aangegeven het niet eens te zijn met de benadering van de Commissie omdat de korting in verband met de aanlandplicht onterecht hoog is. Bovendien is er door VisNed op gewezen dat we pas enkele jaren in rustiger vaarwater zijn gekomen na een herziening van de toestandsbeoordeling tarbot waaruit gebleken is dat er jarenlang onterecht een te lage TAC is vastgesteld. Door nu dergelijke kortingen door te willen voeren kunnen we zomaar weer in een situatie komen van quotum-tekort en daarvoor is wetenschappelijk gezien geen enkele noodzaak. ZeebaarsIn verband met een ICES-beoordeling, waarin gesproken wordt van een heel slecht zeebaarsbestand, gelden sinds 2015 stringente maatregelen zoals een verbod op gerichte zeebaarsvisserij en een heel lage bijvangstregeling. In het laatste advies ziet ICES een licht herstel, waardoor de vangstmogelijkheden met bijna 8 % verruimd kunnen worden. Gisteren werd tussen LNV en diverse stakeholders (kottervisserij, staandwantvissers, handlijnvissers en recreatieve vissers) een bijeenkomst belegd over zeebaars, waarin de vraag centraal stond wat de inzet van de Minister zou moeten zijn tijdens de Decemberraad. In deze bijeenkomst is vanuit VisNed grote vraagtekens gezet bij de toestandsbeoordeling door ICES, die vol staat met aannames en waarbij erg veel data ontbreekt. De toestandsbeoordeling is daarmee meer een uitgewerkt model, dan dat er sprake is van een betrouwbaar assessment. Verder heeft VisNed aangekaart dat er een duidelijk herstel waarneembaar is en dat er, ondanks dat er geen gerichte visserij plaatsvindt, sprake is van een toename van de hoeveelheden discards. Met een bijvangstregeling van 400 kg per 2 maanden kom je in de huidige praktijk niet veel verder. VisNed heeft gepleit voor een verruiming van de bijvangsthoeveelheden en voor opheffing van het volledige aanvoerverbod in de maanden februari en maart. Door anderen werd gepleit voor het bevoordelen van de kleinschalige visserij, die volledig afhankelijk de visserij op zeebaars. Ook werd van meerdere kanten, waaronder vanuit VisNed, opnieuw gepleit voor een betere monitoring en toezicht op sportvissers die massaal de aanvoerbeperking per dag heel fors overschrijden. Zeeduivel Noorse zoneWe constateren een toename van de Nederlandse activiteiten in de Noorse zone. Eén van de knelgevallen in dit gebied is het beperkte quotum zeeduivel. De vangstmogelijkheden van deze soort in de Noordzee zijn de afgelopen jaren meer dan verdubbeld, echter het quotum zeeduivel in de Noorse zone is slechts met zo’n 10 % verhoogd. Samen met de Deense PO heeft VisNed een schriftelijk verzoek ingediend bij de Deense en Nederlandse Ministers, om tijdens de EU-Noorwegen onderhandelingen te pleiten voor een verruiming van het Zeeduivel-quotum in de Noorse zone. Het ministerie heeft toegezegd tijdens de komende EU – Noorwegen-onderhandelingen hier samen met Denemarken aandacht voor te vragen. Brexit: op weg naar een goede LAT-relatieDe Brexit-saga staat voorlopig even op ‘pauze’. De Britten gaan op 12 december naar de stembus, waarna een nieuw parlement een nieuwe premier (en regering) gaat kiezen. Daarna komt de Brexit wetgeving weer in behandeling. Tot aan Kerstmis gaat er naar verwachting dus weinig gebeuren. De klok tikt ondertussen gestaag door naar 31 januari 2020, de wederom uitgestelde Brexit deadline. Daarop volgt dat op 1 juli 2020 de visserijafspraken afgerond zouden moeten zijn en op 31 december 2020 loopt de transitieperiode af. Die twee deadlines zijn inmiddels niet realistisch meer, dus in januari 2020 moeten nieuwe afspraken gemaakt worden. Tot nader order blijft alles bij het oude. De toekomstOndertussen gaan we in EUFA verband door met de voorbereiding op de onderhandelingen over de toekomstige (visserij) verhoudingen. Die moeten zo dicht mogelijk bij de bestaande afspraken blijven, in het belang van de Britse en de EU 27 vissers. Via quotaruilen tussen PO’s is er een goed evenwicht in de vangstmogelijkheden en dat moet zo blijven evenals samenwerking op het gebied van duurzaam beheer van de Noordzee. Ook de samenwerking in de AC’s is zeer waardevol en moet in de nieuwe verhoudingen ene goede invulling krijgen. Kortom: de EU 27 en het Verenigd Koninkrijk moeten, zeker op het gebied van visserij, een goed werkende LAT relatie krijgen. Vistuigen en recyclingPlastic vervuiling heeft (terecht) veel media aandacht en zo ook recycling van afval. Er worden in Europees verband afspraken gemaakt, waarbij ook gekeken wordt naar plasticvervuiling vanuit de visserij in internationale zin. Generieke regels over recycling van visnetten kunnen afbreuk doen aan alle goede initiatieven die al lopen in Nederland en dat moeten we niet willen. Vistuigen gaan natuurlijk lange tijd mee en zijn kostbaar, in tegenstelling tot wattenstaafjes, maar ze vallen wel onder dezelfde Europese richtlijn over wegwerpplastic. Onze visnetten verschillen enorm van bijvoorbeeld drijfnetten die elders in Europa worden gebruikt of de zakken waarin in Frankrijk oesters wroden gekweekt. Hier schuilt een risico in, maar ook een kans. Het risico is dat alles op één hoop wordt gegooid en we te maken krijgen met regels die niet aansluiten op onze praktijk. De kans is dat we, juist in Nederland, ontzettend goed bezig zijn met de inzameling van gebruikte netten en bijdragen aan het opruimen van netten die al decennia op de bodem liggen. We lopen voor op veel buurlanden. We moeten dus zorgen dat we dit laatste voor het voetlicht brengen en in ons voordeel gebruiken, als we inzetten op het behouden en verbeteren van hetgeen we al doen, dan zijn we al een stuk verder dan de meeste Europese landen om ons heen. We kunnen er voor zorgen dat er wel minder vervuiling optreedt, terwijl de situatie toch werkbaar blijft. Dit vraagt wel dat we aangesloten zijn bij de ontwikkeling van dit beleid. Nationaal en Internationaal overlegVorige maand initieerden we vanuit EAPO en Europêche overleg met de Europese Commissie en vorige week kwam een focusgroep van de Noordzee Adviesraad (NSAC) bij elkaar om over dit onderwerp te praten, waar ook andere Adviesraden bij aansloten alsmede Rijkswaterstaat namens OSPAR. Als visserijorganisaties is het onze taak om uit te leggen wat we als sector doen, maar ook waarom het recyclingsvraagstuk per tuig en nettensoort anders is. Een net bestaat uit verschillende onderdelen, waarbij het functioneel is om sommige delen van nylon te maken, andere delen van propyleen en dat het toepassen van Dyneema geen modegril, maar juist functioneel is. Anders denkenVan de overheden verwachten we dus dat ze zich verdiepen in de materie en dat ze hun denkrichting aanpassen aan de technische werkelijkheid, maar ook als sector moeten we zorgen dat we, waar mogelijk, bijdragen aan het makkelijker maken van recycling. Zo wordt op Texel gebruik gemaakt van gescheiden inzameling van pluis, en ook op andere havens zien we individuele bedrijven hun best doen om zo veel mogelijk gescheiden in te leveren. Deze koers kunnen we uitbreiden waarbij gekeken wordt naar nuttige manieren om onderscheid te maken tussen hetgeen wat wel en niet hergebruikt kan worden. De standaardDat er een aanpak die tot hogere recycling leidt moet komen is duidelijk, maar dat lang niet alle materiaal gerecycled kan worden is ook bekend. Dat er geen ‘one size fits all’ is voor alle vistuigen en in alle landen, moet nog indalen. Dat lukt echter alleen als er een dialoog gevoerd wordt waar de sector actief aan deel neemt. De richtlijn heeft bepaald dat er een standaardnorm voor vistuigen moet komen en dus hebben we ook intensieve contacten met NEN, ons Nederlandse normalisatie instituut, waarin we aan de normalisatie van Puls hebben gewerkt en waarmee we bijvoorbeeld ook overleggen over de normalisatie van Black Box systemen. Die inzet moet echter sectorbreed zijn, hierin is bijvoorbeeld ook een belangrijke rol weg gelegd voor de CIV’s. Plastic soep: Vissers zijn dé oplossingDe plastic productie zal in de komende 30 jaar verviervoudigen naar 1200 miljoen ton per jaar. Dit betekent meteen dat het gevaar van plasticvervuiling in de oceanen sterk groeit en de EU heeft met oog daarop maatregelen aangekondigd want Europa wil het schoonste continent worden. Er is veel waardering voor de bijdrage die vissers leveren in het opruimen van de zee en visserij neemt een belangrijke plaats in aangaande de oplossingen. In Brussel organiseerde de Markt Adviesraad en de Noorwestelijke Wateren adviesraad een seminar over plasticvervuiling. Aspecten van plasticvervuiling aan de wal (handel en verwerking) en vanaf zee en uit havens (de vloot) kwamen aan de orde. Ook leverden wetenschappers kennis aan en waren er inspirerende presentaties van initiatieven in de visserij en bij supermarkten. Aandacht voor terugdringen plasticvervuiling belangrijkTijdens de seminar merkte iemand op: “voor je begint te dweilen moet de kraan dicht”. Het voorkomen dat plastic in zee komt begint op het land, waarbij er een onderscheid te maken is tussen bewustwording (en maatregelen) in het 'Westen', en grootschalige dumpingen van afval in andere werelddelen. In Europa gaat het vooral om verpakkingen, doppen, plastic flessen en toch een stukje laksheid van gebruiker en consument. Statiegeld speelt een belangrijke rol in het terugdringen van plastic flesjes en doppen, en voor verpakkingen geldt dat ze in 2030 volledig recyclebaar moeten zijn. De statistieken wijzen echter ook uit dat er ook nog aardig wat afval afkomstig is van visserij, denk aan rubber handschoenen, stukjes net of onderdelen daarvan en andere herleidbare items. Ook voor het terugdringen van visserijafval komen er maatregelen, dit proces loopt tot 2020. VisNed is, met haar internationale collega's, in dit proces intensief betrokken, zodat we ervoor kunnen zorgen dat er werkbare oplossingen aangedragen worden. Het tegengaan van vervuiling is een breed proces, wat zich afspeelt in de Europese Commissie, bij onze Ministeries en bij OSPAR, een VN organisatie die milieumaatregelen kan afkondigen in ons werkgebied. Ook de leveranciers van netwerk en touw zijn betrokken. Er is veel lof voor Fishing for Litter, en de rol die vissers kunnen spelen bij het verminderen van plastic vervuiling. Samen met Ierland zie je dat Nederland voorop loopt. De Ierse statistieken laten zien dat ze daar ook heel veel grof plastic opvissen. Dat is in Nederland veel minder het geval, hier wordt meer algemeen scheepvaartafval opgevist. Vanuit Noordwest Spanje werd een presentatie gegeven over een soort ‘beach cleanup’ die vanuit de vissersgemeenschappen was georganiseerd. In alle voorbeelden liet de visserij zien dat ze niet de oorzaak van de plastic soep zijn, maar de oplossing. Nederland: MSC ZOENederlandse vissers vissen jaarlijks zo'n 300.000kg afval op en brengen het mee naar de wal, onder de noemer van het Fishing for Litter project. Een prachtige prestatie, maar VisNed maakt zich wel zorgen over de hoeveelheid afval die dit jaar extra in zee is beland tijdens de containerramp met de MSC ZOE. Veiligheidregio Fryslân meldde eind oktober dat er naar schatting 3.200.000kg afval in zee terecht is gekomen, waarvan nu 2.424.930kg is opgeruimd. Dit betekent wel dat er nog 775.000kg in zee ligt en hoe langer dat duurt, hoe kleiner de stukjes en hoe moeilijker op te ruimen. Microplastics: gevaar of hype?Plastic in Zee bedreigt het imago van ons gezonde natuurproduct, maar als je naar de feiten kijken dan valt vervuiling van vis tot dusver erg mee. Een korte samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar plastic vervuiling in vis: er is nu nog niks aan de hand, maar als het zo door gaat wordt het uiteraard wel erger. Enkele tientallen micropastics in vis halen de krant, maar dat we dagelijks vele duizenden microplastics alleen al inademen komt niet in het nieuws. Als voorbeeld werd het eten van mosselen gepresenteerd. De hoeveelheid microplastics die de mens (vanuit de lucht) binnen krijgt tijdens het koken van de mossels was 100 keer zoveel als de minuscule hoeveelheid in de gekookte mosselen. Vette krantenkoppen zorgen vaak voor paniek en het genuanceerde verhaal krijgt te weinig aandacht. Dit betekent niet dat we achterover moeten leunen, want de afbraak van plastic in zee zorgt voor toename van de vervuiling door microplastic en (nog kleiner) nano plastic. We zijn er nu nog op tijd bij, maar we moeten wel wat doen aan vervuiling en daar helpt de visserij actief aan mee. GedragAls partner in de Green Deal Visserij en Fishing for Litter, zetten we in op bewustwording en gedragsaanpassing. Daarbij is het belangrijk dat er wel faciliteiten zijn voor afvoer van afval, vooral in havens. Daarnaast is het een beetje net als thuis, ben je aan het werk geweest? Pak even een bezem en zorg ervoor dat eventueel afval netjes afgevoerd wordt. Alles wat in afvalbakken verdwijnt kan niet meer in zee komen. Zo simpel is het gewoon. Aan de slagDe komende periode gaan de Adviesraden aan de slag met de uitwerking van de ideeën in Brussel opgedaan. In Nederland doen we dat onder de paraplu van de Green Deal “Vissers voor een Schone Zee” die de tweede fase in gaat en waarvoor de plannen nu ontwikkeld worden. Vervolg cursus ‘Tussen schip & wal’!Op vrijdag 22 en zaterdag 23 november wordt de tweede sessie van de cursus ‘Tussen schip & wal’ van Vistikhetmaar georganiseerd. De onderwerpen van deze keer zijn onderzoekssamenwerking en Europese besluitvorming centraal. De inschrijving hiervoor is open! Afgelopen zomer werd de eerste sessie van de cursus ‘Tussen schip & wal’ gegeven door Vistikhetmaar. Een enthousiaste groep vissers stond toen stil bij de onderwerpen bedrijfseconomie en media/presentatietraining. Afgaande op het enthousiasme van de deelnemers is er besloten een tweede cursus te organiseren. Deze zal 22 en 23 november plaatsvinden en gaan over onderzoekssamenwerking en Europese besluitvorming. ProgrammaHet onderwerp onderzoekssamenwerking staat op de vrijdag centraal. Het programma begint die dag om 12:30 uur bij WMR IJmuiden met een lunch. Er zal worden gesproken over het belang om als sector mee te werken met onderzoek. WMR-onderzoeker Marloes Kraan en PFA-onderzoeker Martin Pastoors zullen een bijdrage leveren deze dag. Op zaterdag staat het onderwerp Europese besluitvorming centraal. Het visserijbeleid wordt tegenwoordig in Brussel gemaakt en heeft grote invloed op de sector. Denk hierbij aan de Brexit, verbod op de pulsvisserij, Natura 2000 gebieden en de aanlandplicht. Gerard van Balsfoort (belangenbehartiger PFA) en Roos Strating (beleidsmedewerker LNV) zullen hierin een bijdrage leveren. Deze dag zal er ook een rondleiding worden gegeven door de Tweede Kamer. Om 15:00 uur wordt het programma afgesloten. AanmeldenBen jij een jonge en gedreven visser (18-35 jaar) die hierover graag meer wil weten? Aanmelden kan t/m vrijdag 8 november 2019 door te mailen naar info@vistikhetmaar.nl. Deelname aan deze cursus is kosteloos, met uitzondering van de reiskosten en eigen tijd. Hierbij een link naar de folder. Als je meer informatie wilt hierover kun je mailen naar: info@vistikhetmaar.nl. VIBEG Regiegroep, werkafspraken zorgen voor duidelijkheidAfgelopen week is de Vibeg werkgroep bij elkaar gekomen om werkafspraken te maken. Afspraken die nodig zijn om weer duidelijkheid te scheppen, de basis voor het nodige vertrouwen. Vertrouwen is niet vanzelfsprekend tussen de Vibeg partners, waarbij de spanning afkomstig van externe ontwikkelingen (buiten Vibeg om) die op de sector af komen ook op dit proces zijn weerslag heeft. Het pulsverbod heeft een directe invloed op Vibeg en er is irritatie over het gebrek aan voortgang, evenals over technische problemen met Blackbox. Werkafspraken bieden duidelijkheid en zijn de basis om weer te komen tot constructief overleg. Een heet hangijzer was de aanvraag van een NB wet vergunning voor de boomkor met wekkerkettingen. Deze vismethode is dankzij het pulsverbod het enige alternatief waar men op terug kan vallen. Dankzij een constructieve opstelling van alle betrokkenen is er zicht op een oplossing in de vorm van een compromis. Daarin wordt een aanvraag gedaan voor een beperkt aantal schepen wat tegelijk kan vissen in NB gebieden. Dat betekent niet dat er nu al een vergunning is maar er is beweging. In de aanvraag zal aandacht zijn voor zelfregulering en toezicht op het naleven van afspraken en wet- en regelgeving, wat in een ieders belang is. Daarnaast zetten we in op innovatie richting tuigen die zowel tong vangen als minder impact op het ecosysteem hebben. Black Box en zelfreguleringIn de afgelopen maanden is hard gewerkt aan het opzetten van een systeem waarin de sector onafhankelijk toezicht organiseert met behulp van de Black Box. De Regiegroep Vibeg heeft geconstateerd dat we als sector hierin grote stappen hebben gezet hierin en heeft ingestemd met de huidige opzet die nu verder uitgewerkt zal worden. Tegelijk is er een onderzoek gedaan naar de werking en fraudebestendigheid van de systemen en een verbetertraject hiervoor. MotorvermogenHet toezicht op motorvermogen is onderdeel van de Vibeg afspraken en actueel gezien het PK dossier wat onlangs in de media was. Het model van privaat toezicht heeft de mogelijkheid ingebouwd om ook hierop te registreren wat er gebeurt, het loggen van motorvermogen een onderdeel van de huidige ontwikkeling. Door zo gaandeweg kennis op te bouwen zetten we als sector stappen voorwaarts. Er moet voor ondernemers sprake zijn van een gelijk speelveld in de (garnalen)sector. Pulstuig UK-158 tentoongesteld in AmsterdamHet pulstuig van de UK-158 wordt in hartje Amsterdam geëxposeerd in de galerij van Arti et Amicitiae. "Als een vis op het droge, liever hadden we er nu mee gevist", aldus Jacob van Urk (voorzitter PO Urk). De tentoonstelling van het pulstuig is gekoppeld aan het project 'De Tijden', van ontwerperscollectief Pink Pony Express, een langlopend onderzoek naar de invloed van politiek op de visserij. Het collectief is al langere tijd nauw betrokken bij de visserij en heeft een maand gewoond en gewerkt op Urk en Texel, ontwerpers hebben een week meegevaren met de FD-283 van de familie Koffeman en ze zijn op onderzoek gegaan langs de kust van Schotland. Uit dit onderzoek, waarin ze vooral veel hebben gesproken met vissers, zijn verschillende beeldende 'interventies' voortgekomen. Zo draagt de Nederlandse EU parlementariër Annie Schreijer-Pierik nu een kotteroorbel, genaamd De Kapitein, die is ontworpen door de visserij. Ook heeft Pink Pony Express verschillende korte films gemaakt tijdens ons onderzoek en is er dus momenteel in het verenigingsgebouw Arti et Amicitae (Rokin 112 in Amsterdam) een pulsvleugel tentoongesteld, die onthuld is tijdens de Amsterdamse Museumnacht. Het tuig is met behulp van de VCU naar boven getakeld. De tentoonstelling trekt veel bekijks. Deze installatie – Galvanize (The Wing) – is te bewonderen tot en met 15 november 2019. In de avond van 15 november is het einde (de finnisage) van de tentoonstelling. Hiervoor zijn de vissers uitgenodigd. Het ontwerpcollectief zal dan dan een presentatie geven over De Tijden in de ruimte met de pulsvleugel. Enquête doorvaart huidige windparken sluit maandag!Rijkswaterstaat heeft een enquête opgesteld om de ervaringen op te halen met betrekking tot doorvaart in de huidige windparken. Hoe meer praktijkmensen hun ervaringen delen, hoe beter deze ervaringen gebruikt kunnen worden bij het beleid dat de Nederlandse overheid ontwikkeld ten aanzien van doorvaart en meervoudig ruimtegebruik op de Noordzee. Vanaf 1 mei 2018 zijn drie windparken voor de Nederlandse kust toegankelijk voor schepen met een lengte tot 24 meter. Het gaat om het Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ), het Prinses Amalia Windpark (PAWP) en het windpark Luchterduinen (LUD). De windparken zijn toegankelijk onder strikte voorwaarden. Met het toegankelijk maken van deze windparken voor doorvaart, heeft de Nederlandse overheid ingezet op meervoudig ruimtegebruik op de Noordzee. Het recht van vrije doorvaart zoals dat geldt op de Noordzee kan hierdoor deels blijven bestaan ook binnen de windparken. Deze enquête is onderdeel van een evaluatie over doorvaart in de windparken op de Noordzee en kan bijdragen aan het beleid dat door de overheid wordt ontwikkeld voor de toekomstige windparken op zee. De huidige mogelijkheid voor doorvaart in de bestaande windparken is beperkt voor schepen tot 24 meter. Ons is echter duidelijk vermeld dat de enquête óók kan worden ingevuld door schippers van schepen die tussen de 24 en 46 meter lang zijn. Het invullen van de enquête duurt ongeveer 10 minuten en kan nog tot maandag 11 november. Hierbij een link naar de enquête. Overzicht benutting visquota 2019Hieronder het meest recente benuttingsoverzicht van de uitputting in 2019 van de belangrijkste Nederlandse quota voor de kottervloot. Het overzicht is van 7 november 2019 wat betekent dat de aanvoer tot en met week 42 verwerkt zal zijn.
Ter vergelijk onderstaand het overzicht per 1 november 2018, wat de aanvoer weergeeft tot en met week 41. In vergelijking met deze periode ligt de aanvoer van de belangrijke soorten tong en schol lager. Afgelopen week zijn ook de hoeveelheden bijgeboekt die vorig jaar niet benut zijn en waarvan maximaal 10 % mee genomen worden naar dit jaar: Hierbij gaat het voor Nederland om de volgende hoeveelheden: Tong Noordzee: 1.325 ton Schol Noordzee: 5.411 ton Schol Skagerrak: 258 ton De bijboeking van deze hoeveelheden is in onderstaand overzicht verwerkt. Voor vragen hierover kunt u contact opnemen met uw PO.
|
Postbus 59
8320 AB URK
Bezoekadres:
Vlaak 12 URK
Telefoon: 0527-684141
Fax: 0527-684166
Fotografie: oa. Albert de Boer, Willem Ment den Heijer en Jacob van Urk