|
Nadat de Minister van LNV bekend heeft gemaakt hoe zij om wilde gaan met de pulsontheffingen uit de drie verschillende groepen zijn vanuit VisNed diverse pogingen ondernomen in contact te komen met het Ministerie waarbij aandacht is gevraagd voor diverse knelgevallen. Echter, we moeten vaststellen dat het Ministerie “niet thuis” geeft waardoor een rechtsgang onvermijdelijk lijkt.
VisNed coördineert het juridische traject voor 19 ondernemers uit groep 3 (pulsontheffingen met een einddatum). Allereerst is via brieven, mails en persoonlijke contacten gepoogd met het Ministerie vanLNV in gesprek te komen om in overleg tot een oplossing te komen. Dat werd jammer genoeg nadrukkelijk afgehouden. Dat maakte een bezwaarprocedure onontkoombaar. Voor VisNed niet de ideale insteek maar wel noodzakelijk om op te komen voor de belangen van haar achterban.
Ten behoeve van de betrokken ondernemers zijn bij de RVO bezwaren ingediend, waarover vorige week vrijdag in Den Haag een hoorzitting is gehouden. Natuurlijk heeft VisNed hierbij gewezen op het spoedeisende karakter en op bepaalde ontwikkelingen die een oprekking van de einddatum van 1 juni rechtvaardigen en nodig maken.
De meest prangende vraag was of de Minister de datum waarop de vissers uit 'groep 3' moeten stoppen zodanig wil kiezen dat sprake is van een ‘redelijke overgangstermijn’ zodat deze vissers zonder nog meer schade (want schade is sowieso aan de orde) kunnen overschakelen op een andere vismethode.
De Minister zou daarmee invulling geven aan toezeggingen gedaan in haar brief aan de Tweede Kamer en aan de sector en ook geeft zij daarmee uitvoering aan een Kamermotie over dit vraagstuk.
In de brief van 19 februari aan de Tweede Kamer schrijft de Minister zelf o.a. “:……..Ook voor deze groep moet door het Kabinet worden bezien hoe zij de gelegenheid kunnen krijgen een alternatief vistuig voor te bereiden.“
Genoemde bijna unaniem aangenomen motie van Mevrouw Dik-Faber van de Christen Unie luidt o.a. : “…….verzoekt de regering, de kotters waarvan de pulsvergunning al spoedig afloopt kort te verlengen totdat de nieuwe verordening in werking treedt; verzoekt de regering tevens een transitiepad uit te werken voor de kotters die voorzien zijn van het pulstuig, zodat zij met hun onderneming verder kunnen,…..”
Op een brief van VisNed van eerder deze maand, waarin gevraagd werd om meer tijd en flexibiliteit, werd begin deze week een teleurstellend en eigenlijk 'nietszeggend' antwoord ontvangen. Teleurstellend omdat er geen millimeter ruimte wordt geboden en nietszeggend omdat geen moeite werd genomen om inhoudelijk in te gaan op de twee belangrijkste punten die door VisNed naar voren zijn gebracht, namelijk: het pas op 1 juli (of zelfs later) van kracht worden van de nieuwe EG-verordening Technische Maatregelen en de situaties waarbij vissers buiten hun schuld niet tijdig over ander vistuig en nieuwe netten kunnen beschikken.
Naast de procedure bij de RVO is inmiddels bij de Rechtbank Rotterdam een voorlopige voorziening gevraagd. We zijn in afwachting van een datum voor het Kort Geding, waarschijnlijk kan dat komende dinsdag plaats vinden.
De Minister heeft de afgelopen maanden meerdere keren aangegeven “naast de vissers te staan” en “alles in het werk te stellen om de noodzakelijke terugkeer naar de boomkor zo geleidelijk mogelijk te laten plaats vinden”, maar gezien de teleurstellende reacties tot nu toe vanuit haar Ministerie moeten we onderhand concluderen dat het warme maar helaas holle woorden zijn geweest.
Er wordt voor deze groep getroffen vissers gewoonweg geen vinger uitgestoken. Toezeggingen worden niet nagekomen en zelfs Kameruitspraken genegeerd. Onder de gegeven omstandigheden zouden deze vissers van de minister en haar ambtelijke top toch wel een andere en meer begripvolle opstelling mogen verwachten? Helaas wordt er niets gedaan om het leed voor deze vissers te verzachten, integendeel.
Zoals diverse keren aangegeven, wil VisNed we graag in constructief overleg komen om de vloot verder te helpen. Daartoe zijn we nog steeds bereid en dan kan ook afgezien worden van procedures, maar daarvoor is wel een uitnodiging nodig van een overheid die niet met de rug naar de getroffen vissers toe gaat staan.
Zoals het nu lijkt, treedt op 13 juli de nieuwe verordening Technische Maatregelen in werking. Vanaf dat moment kunnen lidstaten besluiten om hun 12 mijls zone te sluiten voor pulsvisserij. Dat lijkt voor sommige vissers uit die landen reden om nadrukkelijk op te roepen tot onmiddellijke sluiting, onder meer in Frankrijk, maar ook in België. Ook in het Verenigd Koninkrijk (V.K.) klinkt een luidruchtige, maar overbodige, oproep om de 12-mijls zone te sluiten, want die is voor vissen op platvis en rondvis al sinds 1965 gesloten.
Vanuit sportvisserij en kleine kustvisserij is er grote druk opgebouwd in de richting van de overheden en opportunistische politici in verkiezingstijd wakkeren het vuurtje aan en spinnen er garen bij. De negativiteit met betrekking tot Nederlandse vissers (en pulsvisserij in het bijzonder) is aanzienlijk en de nood bij kustvissers is hoog. VisNed verwacht niet dat het plaatselijk verbannen van puls soelaas gaat bieden aan deze groep, het is een noodgreep, maar wel één die onze familiebedrijven opnieuw hard treft.
Diepe kloof
Het is de Nederlandse kottersector niet gelukt om de kloof met de naaste collega’s uit de buurlanden te dichten, zelfs niet met de Belgische vissers, waar nota bene geen sprake is van een taalbarrière. De gang van zaken in het pulsdossier en ook het gebrek aan goede communicatie is meteen een oproep tot bezinning. Het is meer dan vervelend dat dit ons zo in de weg zit en dan moeten we ook in de spiegel kijken, want het bereiken van overeenstemming vraagt aan alle gesprekspartners om bereid te zijn compromissen te sluiten. Het is zoals we in Brexit steeds zeggen: ‘we moeten hierna gewoon weer met elkaar verder’.
Afwachten
Nu de kaarten in België zo geschud zijn, is het voor de Rederscentrale moeilijk om opnieuw hierover constructief in overleg te gaan met de Nederlandse sector. Het vraagstuk is explosief politiek geworden en de messen zijn geslepen, dus niemand wil zich nog ergens aan branden. Hoe vervelend ook, we gaan hier niet (meer) met onze buren uit komen in dit stadium.
In dit dossier is de constatering ‘volgende keer beter’ realistisch maar heel wrang, waarbij ook de noodzaak tot zelfreflectie onderdeel is van de boodschap die de Belgen hiermee afgeven.
De internationale belangenbehartiging in Brussel zal binnenkort plaatsvinden in een sterk veranderde arena. De Europese verkiezingsuitslag was naar verwachting, maar betekent wel dat er werk aan de winkel is. De bestaande machtsblokken van Christen Democraten en Sociaal Democraten zijn sterk geslonken. Het Groene blok is enorm opgekomen, evenals het Links Liberale blok van ALDE. In de komende periode zal duidelijk worden hoe het voor ons zo belangrijke PECH comité, het visserij comité, zal zijn samengesteld. Daarmee gaan we in het Europese verband van EAPO en Europêche aan de slag om met het nieuwe Europese Parlement een relatie op te bouwen.
De nieuwe parlementariërs die de komende jaren in detail over bijv. de controleverordening en het vervangen van de aanlandplicht gaan praten, beginnen vaak blanco. Vanuit de visserij moeten we hen daarom informeren over de sector in het algemeen en over de specifieke dossiers in het bijzonder.
We beginnen daarbij eigenlijk weer ‘opnieuw’. Naast de, voor ons vertrouwde namen als Peter van Dalen en Annie Schreijer-Pierik, zullen er over het algemeen nieuwe leden zijn want enkele ‘oude (niet zo) getrouwen uit Spanje, Duitsland, Portugal en Frankrijk en Spanje keren niet terug. Dat betekent nieuwe namen, nieuwe verhoudingen en een nieuwe voorzitter.
Europees verband
Zoals eerder gemeld, pakken we de kennismaking met het nieuwe EP in gezamenlijkheid met onze internationale collega’s op. We hebben immers veel (eigenlijk alleen maar) gezamenlijke belangen en we staan ook hier tegenover een enorm aantal lobbyisten uit de NGO’s, ook wel “groene organisaties” genoemd.
We gaan de komende tijd een aantal masterclasses over visserijbeleid organiseren, vooral ook gericht op onze ‘eigen’ Nederlandse EP-ers. Als de afgelopen periode ons iets heeft geleerd, dan is het dat we in een vroeg stadium het verhaal van de sector, onze familiebedrijven en de verduurzamingsslag voor het voetlicht moeten krijgen en samen moeten optrekken met buitenlandse collega's.
In de vorige nieuwsbrief schreven we nog over de stemmingen die voor komende week in het Britse Lagerhuis op de planning stonden. Die stemmingen zijn door Premier May teruggetrokken en afgelopen vrijdag is ze (vervolgens) afgetreden. Voor de 27 EU landen en dus ook voor de EUFA (de European Fisheries Alliance) breekt tot de zomervakantie nu een periode van afwachten en onzekerheid aan, maar dat zijn we inmiddels wel gewend.
De Britten weten niet hoe ze Brexit aan de vork moeten steken. De afspraken met Europa kunnen door een verdeeld parlement niet bekrachtigd worden en de Europese verkiezingen waren voor het VK een weerspiegeling van het gebrek aan eensgezindheid onder de Britten.
De Conservatieve Party bleef steken op 8,7% van de stemmen en werd daarmee de vijfde partij van het Verenigd Koninkrijk (VK), een historische vernedering. De grote winnaar van de verkiezingen werd de Brexit Party van Nigel Farrage. De Liberal Democrats, die tegen een Brexit zijn, werden echter de tweede partij van het VK en daarmee is deze verkiezingsuitslag weinig verhelderend.
Nieuwe eerste minister
Er moet een nieuwe premier komen die de uittreding uit de EU wel voor elkaar moet krijgen. Hiervoor hebben zich al verschillende kandidaten gemeld, waaronder de populist Boris Johnson, de Britse minister van LNV Michael Gove en Dominic Raab, die tot voor kort Brexit minister was. Eind juli weten we wie het wordt.
Stuk voor stuk zijn het kandidaten die vastbesloten zijn om het Verenigd Koninkrijk op de Brexit datum die nu geldt (31 oktober 2019) uit de EU te laten vertrekken, sommigen willen dat ook zonder een Deal, maar dat is eerder gezegd. Misschien komen er dit najaar zelfs wel nieuwe verkiezingen. Keep calm, and carry on...
Visserij
VisNed is een actief lid van de European Fisheries Alliance (EUFA). Voor die alliantie en voor haar voorzitter Gerard van Balsfoort gelden tot er een nieuwe Britse premier aantreedt twee dingen: “we nemen even gas terug” en “we blijven de ontwikkelingen heel alert volgen”. Want visserij is nog steeds een van de weinige onderwerpen (misschien wel het enige) waar het Verenigd Koninkrijk een voordeeltje uit Brexit zou kunnen weten te sleuren.
Met de gehele sector, van staand want tot kotters en de pelagische vloot, wordt gewerkt aan een verdiepingsslag op de visie hoe de sector de enorme uitrol van wind op zee kan doorstaan en met welke insteek we het gesprek aangaan met andere sectoren. Dat laatste is hard nodig, want voor veel sectoren geldt dat je voor ruimtelijke planning een kaartje in kan leveren met 'waar wel en waar niet', maar voor visserij gaat dat niet.
Begin mei kwam de OFL-voorzitter Jacques Wallage (OFL staat voor: Overlegorgaan voor de Fysieke Leefomgeving) langs op Urk en benadrukte het begrip voor de beleving binnen de sector. Visvangst verloopt niet planmatig, maar past zich aan aan seizoen, wind en getij waar je geen strakke kaartjes overheen kunt leggen. Bovendien is visserij heel divers, garnalenvissers hebben ander visgedrag dan fly-shooters of diepvriestrawlers.
Wel werd aangegeven dat de visserij dan wel door middel van kaarten inzichtelijk zal moeten maken wat wel en wat niet kan en waarom. Met oog daarop wordt gewerkt aan een ‘verdiepingsdocument’ op de visie die begin dit jaar is gepresenteerd. Dit document zal gebruikt worden in de Visserijsessie, die het OFL op 6 en 7 juni organiseert. Daar zullen we als sector ook praktijkkennis delen met de gesprekspartners in OFL, onder meer aan de hand van plotter beelden en ervaringen uit eerste hand met windparken.
Verdiepingsdocument
In het najaar is namens 10 visserijorganisaties een visie neergelegd, die we bij de Visserijpoort op 5 februari presenteerden. Dat visiedocument is van grote waarde gebleken in het OFL traject tot nu toe en ook EMK draagt de boodschap uit het visiedocument duidelijk uit. Toch was en is er behoefte aan meer verdiepende informatie over visserij. Daar wordt gehoor aan gegeven door middel van de verdiepingsslag die nu gemaakt wordt.
Afgelopen week is een sessie gehouden, waar ook PO Vissersbond aanschoof en is er in gezamenlijkheid gewerkt aan de vervolgstap. In deze vervolgstap wordt een 100% dekking van de Nederlandse visserijsector gerealiseerd. Dat document doet nu een laatste ronde langs de visiepartners en wordt 2 juni bij het OFL ingediend als bouwsteen voor verdere gesprekken.
Kaartensessie als voorbereiding
Er worden de laatste tijd regelmatig gesprekken gevoerd over de windplannen (en vele bestaande andere plannen) voor de Noordzee. Dit zijn geen leuke gesprekken en bij veel vissers bemerk je radeloosheid. Hoe kunnen we als MKB-ers weerwoord bieden aan internationale giganten? Er is in dit stadium sprake van schadebeperking. Vooruitkijken naar een toekomst die heel erg zal verschillen van de situatie nu.
Het helpt om over keuzes te praten aan de hand van kaarten, het team heeft daarom achter de schermen kaarten voorbereid, waarover intussen overeenstemming is. Deze kaarten bevatten vooral voorstellen voor verplaatsing van windparken, om zo de impact op belangrijke visgronden te minimaliseren.
Transitiefonds
Er moet, parallel aan een plan voor de Noordzee, een transitiefonds komen om de effecten van de energietransitie op visserij waar mogelijk te ondervangen. De vloot zal ‘naar aard en omvang’ aangepast worden aan de nieuwe situatie. Aan verkleining van de vloot zal niet te ontkomen zijn, daarnaast zal er toegewerkt moeten worden naar een vloottransitie, met andere schepen, flexibel, innovatief en schoon. Maar dat gebeurt niet gratis, daar is geld voor nodig. Zonder dat geld sluit de visserij geen Noordzeeakkoord.
Grootte van de sluitingen
De omvang van de windparken wordt nu pas goed zichtbaar en duidelijk. En die mega parken komen niet alleen op het Nederlandse deel van de Noordzee. Het park Hornsea 1 dat momenteel in aanbouw is staat nadrukkelijk in de plotters en op de radars: 38 km breed en 20 km hoog. En dat is nog maar één van de vier Hornsea projecten ten zuiden van het Britse deel van de Doggerbank, die samen bij oplevering het grootste windenergiegebied ter wereld gaan vormen.
Als deze parken in Nederland geplaatst zouden worden reikten ze ieder van IJmuiden tot diep in de Achterhoek met iedere een oppervlakte gelijk aan de provincie Drenthe. Ook de East Anglia parken zijn in aanbouw, om over “De Muur van België” maar te zwijgen en dit staat dus nog los van de Nederlandse plannen. Visserij ondervindt enorme hinder van al die ontwikkelingen en duurzaam vissen met dezelfde vloot op een kleiner wordende postzegel zal steeds lastiger worden.
Bij kotters die in het TR-segment opereren, met name fly shooters is onduidelijkheid over het gebruik van vistuigcodes in relatie tot vrijstellingen in het kader van de aanlandplicht.
Indien fly shooters de vistuigcode SDN gebruiken en vissen met 80 – 99 mm het kader van de aanlandplicht is gebleken dat bij het gebruik van de vistuigcode SDN de schol wel discard mag worden, maar bij gebruik van de vistuigcode SSC mag dit niet.
Volledigheidshalve onderstaand nogmaals een overzicht van de vrijstellingen aanlandplicht 2019:
- Twinrig 80 – 99 mm: aanlandplicht voor alle soorten m.u.v. kabeljauw, wijting, rog en Noorse kreeft.
- Uitzondering voor schol mogelijk bij gebruik SepNet
- Twinrig 100 mm+: Rog
- Fly shoot 80 – 99 mm: aanlandplicht voor alle soorten m.u.v. kabeljauw, wijting, rog en Noorse kreeft.
- Uitzondering schol wel bij Deense Zegen (tuigcode SDN) en niet bij SSC
- Fly shoot 100 mm+: aanlandplicht voor alle soorten m.u.v. rog en bij gebruik tuigcode SDN ook voor schol.
- Boomkor 80 – 119 mm; aanlandplicht voor alle soorten m.u.v. schol, roggen, wijting, zeebaars, makreel, horsmakreel.
- Uitzondering tong mogelijk bij gebruik Belgisch paneel.
- Boomkor 120 mm+ ; aanlandplicht voor alle soorten m.u.v. roggen en zeebaars.
- Uitzonderingen in Het Kanaal VIIde: rog, wijting, zeebaars, makreel, horsmakreel.
Evenals voorgaande jaren is VisNed door Wageningen Marine Research (WMR) uitgenodigd om tijdens de Bottom Trawl Survey (BTS-survey) namens de visserijsector observers te laten meevaren. Het gaat om reizen die het onderzoeksvaartuig Tridens in de periode 29 juli tot 13 september uitvoert (week 31 - 37).
Ook dit jaar wordt de volledige BTS-survey uitgevoerd door de Tridens. Gebruik van de Tridens geeft de mogelijkheid tijdens de volledige survey een waarnemer namens de visserijsector mee te sturen omdat hiervoor aan boord van dit vaartuig voldoende ruimte is. VisNed en WMR hechten grote waarde aan de inbreng van de praktische visserman tijdens deze bemonstering van de platvisbestanden. Wij nodigen graag belangstellende vissers uit zich te melden.
Het volledige reisschema van de Tridens ziet er als volgt uit:
Week:
|
Datum:
|
Havenplaats:
|
Onderzoekslocatie:
|
|
Wk 31
|
maandag 29 juli
|
vanuit Scheveningen
|
Zuidelijke en Centrale Noordzee
|
Wk 32-33
|
maandag 5 augustus
|
vanuit Scheveningen
|
Zuidelijke en Centrale Noordzee
|
Wk 34
|
maandag 19 augustus
|
vanuit Scheveningen
|
Centrale + Noordelijke Noordzee
|
Wk 35
|
maandag 26 augustus
|
buitenlandse haven
|
Centrale + Noordelijke Noordzee
|
Wk 36
|
maandag 2 september
|
vanuit Scheveningen
|
Centrale + Zuidelijke Noordzee
|
Wk 37
|
Maandag 9 september
|
buitenlandse haven
|
Centrale + Zuidelijke Noordzee
|
|
|
|
|
|
|
De eerste reis vertrekt op maandag 29 juli vanuit Scheveningen. Dit geldt ook voor de tweede reis die maandag 6 augustus begint en 2 weken duurt. In de 2 overweekse reizen in de weken 34 – 37 wordt het tussenliggende weekeinde in een buitenlandse haven doorgebracht. Wij gaan uit van 6 of 7 opstappers en de reis van, en naar, de buitenlandse haven wordt door VisNed verzorgd.
Gezien het vaarschema, is het wenselijk dat tijdens week 31 – 33 vissers die bekend zijn met de Noordzeekustzone aanmonsteren. Tijdens week 34 en 35 gaat het om vissers die bekend zijn met de centrale en noordelijke bestekken. En tijdens week 36 en 37 vissers die meer centraal en zuidelijk bekend zijn.
Belangstellende vissers graag zo spoedig mogelijk melden bij Geert Meun: gmeun@visned.nl
Ook vissers die eerder mee zijn geweest worden van harte uitgenodigd om zich aan te melden.
Binnenkort zal de vloot in een aantal stappen de pulsontheffing verliezen. Stopppen met puls betekent dat sommige schepen aanpassingen moeten doen waardoor er een nieuw scheepscertificaat nodig is. Ontheffinghouders van wie de ontheffing op korte termijn vervalt hebben een brief van Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) hierover ontvangen, waarbij het van belang is de meegestuurde verklaring in te vullen.
De schepen die hun pulsontheffing verliezen, moeten omschakelen naar andere tuigen waarbij eventueel aanpassingen gedaan moeten worden aan boord. Het kan gaan om de volgende onderdelen:
- Pulstuig vervangen door alternatief tuig;
- Het ‘veilig stellen’ van de pulsuitrusting, inclusief bekabeling;
- Waterdicht maken van doorvoering door dekken en schotten;
- Aanpassen (verhogen) motorvermogen in verband met omschakeling naar alternatieve tuigen.
Aanpak ILT
Als gevolg van deze wijzigingen moet ILT mogelijk een nieuwe set certificaten afgeven. Daarnaast zullen er inspecties moeten worden uitgevoerd wanneer er sprake is van mogelijke risico's. Voor de inspecties en certificaten worden geen extra leges in rekening gebracht.
De ILT voert alleen inspecties uit als er sprake is van veiligheids- of milieurisico’s. Hierbij gaat het om de vraag of het schip na omschakeling nog:
- voldoende stabiel is;
- voldoet aan de milieueisen t.a.v. de uitstoot;
- veilig is voor de bemanning en de omgeving.
Om zo efficiënt mogelijk te werk te gaan vraagt ILT de betreffende ondernemers de verklaring die meegestuurd is met de brief in te vullen en te retourneren.
Vragen? Meer informatie?
Voor meer informatie en op welke wijze het vragenformulier moet worden ingevuld kunt u contact opnemen met het VisNed-team. Aanspreekpunt hiervoor zijn gmeun@visned.nl of nmiddelkoop@visned.nl
Vissers die schade hebben opgelopen vanwege de ramp met de MSC ZOE in januari van dit jaar, zijn benaderd door BMT (schade-afhandelingsbedrijf) voor een gesprek over de ingediende claims. Belangrijk is dat vissers die een schadeformulier hebben ingediend en/of benaderd zijn door BMT, ook hun PO inseinen voorafgaand aan een eventueel gesprek met BMT. Ook blijft de oproep gelden om schade vooral te melden.
De lopende aansprakelijkheidsstelling vanuit de sector is uitgebreid en loopt nu via CVO. De CVO heeft nu voor álle (bij een PO aangesloten) vissers juridisch advies ingewonnen over gevolgschade van de containerramp. Het is belangrijk om schade te blijven melden, het kan hierbij onder meer gaan om schade (of verlies) aan netten en tuigen, schade aan dek en visverlet, veroorzaakt door (troep uit) de overboord geslagen containers.
Naast een schademelding aan BMT via het officiele schadeformulier, is het belangrijk om ook de PO in te seinen, met oog op de aansprakelijkheidsstelling via CVO en adviezen gekoppeld aan het vervolgtraject. Voor vragen, neem contact op met Sarah Verroen, via sverroen@visned.nl
In de periode van mei tot en met juli van dit jaar is de Belgische netbeheerder Elia bezig met de aanleg van twee nieuwe elektriciteitskabels ten behoeve van de Belgische windparken. Omdat delen van deze kabels korte tijd onbeschermd bloot liggen worden vissers verzocht hier rekening mee te houden totdat de werkzaamheden klaar zijn en de kabels zijn ingegraven.
De werkzaamheden vinden plaats in het oostelijk deel van de Belgische wateren tussen Zeebrugge en de reeds bestaande windparken daar. Coördinaten van de blootliggende secties worden via Berichten aan Zeevarenden en met behulp van wachtschepen gecommuniceerd. Vissers wordt verzocht de instructies van de wachtschepen op te volgen. Een kaart van het tracé en meer informatie zijn hier en hier te vinden. Voor de coördinaten van de kabeltracés zelf kunt u contact opnemen met VisNed.
In 2017 hebben de visserijorganisaties, natuurorganisaties en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het zogeheten ‘VIBEG’-akkoord gesloten. In et VIBEG-akkoord zijn onder andere afspraken gemaakt over bevisbare gebieden en gesloten gebieden, technische specificaties van het tuig en over toezicht en handhaving door de sector zelf met behulp van de black box (‘privaat toezicht’). Ook in het VisWad-akkoord van 2014 zijn afspraken gemaakt over privaat toezicht en het gebruik van de black box. Er wordt nu door het Ministerie van LNV, hard gewerkt aan een goed werkbare oplossing.
Over de uitvoering van het private toezicht in het kader van Vibeg en VisWad, is sinds 2017 veel onenigheid geweest. Enerzijds zijn er technische problemen met de betrouwbaarheid van de data die de black boxen in de garnalenvisserij genereren, anderzijds is er onenigheid ontstaan over de verhouding tussen het private toezicht door de sector en (strafrechtelijk) toezicht door de overheid. Om verschillende redenen is daardoor de implementatie van het private toezicht in de garnalenvisserij stil komen te liggen. Dat is ongewenst en daarom wordt hard gewerkt aan een oplossing.
Ontwikkelingen
Het private toezicht is voor een aantal partijen een belangrijk onderdeel van het VIBEG-akkoord; of zelfs een voorwaarde voor de houdbaarheid van het akkoord. Om die reden heeft het Ministerie van LNV Noor Visser voor twee maanden aangesteld om de mogelijkheden voor het opnieuw oppakken van het privaat toezicht te verkennen en te adviseren over vervolgstappen. Zij spreekt daarvoor met alle betrokken partijen: de verschillende sectororganisaties, de NGO’s en de verschillende overheidsorganisaties: het ministerie van LNV, de NVWA en het OM.
Eerste stap
Op maandag 20 mei kwamen de sectororganisaties bijeen en hebben zij gezamenlijk de voor- en nadelen van drie verschillende opties besproken: de oorspronkelijke VIBEG-afspraken over privaat toezicht alsnog implementeren, überhaupt géén privaat toezicht optuigen óf een alternatief model voor privaat toezicht ontwikkelen. De sectorgenoten waren het snel eens over de weg voorwaarts: het ontwikkelen van een alternatief model voor privaat toezicht via een centraal privaat beheersorgaan dat los van de PO’s toeziet op alle garnalenvissers.
Dat is dus heel anders dan toezicht door de PO’s op hun eigen leden. Omdat hiermee wordt afgeweken van de originele VIBEG-afspraken over privaat toezicht, moet instemming worden gevraagd aan de VIBEG-partners. Ook de Stichting Visserij en Natuur nam aan het overleg deel en staat welwillend tegenover de ontwikkeling van een centraal beheersorgaan voor alle garnalenvissers. Daarmee vallen alle garnalenvissers onder dezelfde afspraken.
Vooruitblik
Op het VIBEG-akkoord staat grote druk en daarom is het van belang dat er op korte termijn stappen worden gezet. Komende maand werkt LNV met alle partijen aan de kaders voor het toekomstige centraal privaat beheersorgaan. Eind juni wordt een beslismoment verwacht.
Garnalenvissers die graag betrokken willen worden bij het ontwikkelen van de kaders voor het toekomstige centraal privaat beheersorgaan kunnen contact opnemen met hun PO, maar eventueel ook met Noor Visser via n.m.visser@minlnv.nl
In alle visserijsectoren wordt geinnoveerd, zo ook in de visserij op Noorse Kreeft. Een visserij die wellicht minder bekend is dan de garnalenvisserij of de visserij op schol en tong, maar ook deze sector heeft te maken met knellende regelgeving en ontwikkelingen. Afgelopen vrijdag kwamen vissers en projectmedewerkers bijeen om het onderzoek naar de doorontwikkeling van het zogeheten Swedish Grid te bespreken. Bestuurder Jacob van Urk (UK-158) was daarbij en reflecteert op de ontwikkelingen in de kreeftjesvisserij.
Het Swedish Grid is een kunststof grid met verticale spijlen, dat onder een hoek naar achteren in de tunnel bevestigd is. De kreeftjes passen er doorheen en komen in de onderkuil, en de vis wordt ermee naar de bovenkuil geleid. De WR274 heeft afgelopen jaar binnen het project Netinnovatie II tests uitgevoerd met het grid en de resultaten waren bemoedigend. En dat ondanks het eerste punt dat nog moet worden opgelost, en dat is om te voorkomen dat het net kantelt, zoals dat op meer dan de helft van de trekken vorig jaar nog gebeurde.
Jacob van Urk (schipper en voorzitter van PO Urk) was aanwezig op de startbijeenkomst en reflecteert desgevraagd op de ontwikkelingen. “We zullen iets moeten doen als sector om met de aanlandplicht om te gaan, en tegelijk neemt de druk op de kreeftjesbestanden eerder toe dan af. Het nut van het Swedish Grid bestaat eigenlijk uit twee delen: enerzijds is dat praktisch, het omgaan met de aanlandplicht door een uitzondering te verkrijgen voor het moeten aanlanden van ondermaatse schol net zoals dat nu al voor het SepNep geldt. Anderzijds is dat ook de selectiviteit en daarmee duurzaamheid vergroten: het laten zwemmen van de kleintjes zodat deze volgend jaar gevangen en aangeland kunnen worden. Ik hoop dat dit een aantoonbare reductie van ongewenste bijvangst oplevert, en dat er straks meer vissers kunnen volgen in het gebruik van een dergelijke innovatie”.
Van Urk experimenteert momenteel ook met een versie van het SepNep. Hij is bezig geweest met een van de twee kuilen aan een kant: "Er wordt gewerkt aan de netten en we gaan toe naar het testen met beide kuilen aan een kant. We kunnen de vangsten hiermee ook gescheiden verwerken en zo kunnen we ook kijken naar verschillen in kwaliteit.”
De komende tijd zullen in projectverband, en uiteraard door ondernemers zelf, tests worden uitgevoerd. Wat betreft de Swedish Grid werken ook de WR274 en de WR20 mee aan deze innovatie.
Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
Hieronder het eerste benuttingsoverzicht van de uitputting in 2019 van de belangrijkste Nederlandse quota voor de kottervloot. Het overzicht is van 24 mei 2019 wat betekent dat de aanvoer tot en met week 19 verwerkt zal zijn.
Ter vergelijk de aanvoer tot 18 mei 2018, wat feitelijk tot en met week 18 van 2018 betekent.
Uit het overzicht blijkt dat in 2019 de aanvoer van de belangrijkste soorten achter blijft bij de benutting vorig jaar, toen er al minder aangevoerd werd dan in 2017. Van een aantal bijvangstsoorten ligt de aanvoer wel hoger.
|
2018
|
2019
|
|
( 18-05-2018)
|
( 24-05-2019)
|
Vissoort:
|
Quotum:
|
Vangst:
|
Benutting:
|
Quotum:
|
Vangst:
|
Benutting
|
Tong
|
11.060
|
3.341
|
28 %
|
9.096
|
3.30
|
34 %
|
Schol
|
39.556
|
8.045
|
17 %
|
38.418
|
6.602
|
17 %
|
Kabeljauw
|
2.842
|
116
|
4 %
|
1.000
|
194
|
19 %
|
Wijting
|
681
|
219
|
30 %
|
553
|
260
|
47 %
|
Tarbot/Griet
|
3.945
|
837
|
19 %
|
4.531
|
833
|
18 %
|
Tongschar
|
794
|
60
|
6 %
|
983
|
114
|
12 %
|
Langoustines
|
625
|
62
|
9 %
|
1.240
|
447
|
36 %
|
Rog
|
247
|
73
|
30 %
|
257
|
145
|
56 %
|
Schol Skagerrak
|
2.279
|
225
|
10 %
|
2.513
|
428
|
17 %
|
Wijting Kanaal
|
238
|
348
|
138 %
|
290
|
564
|
195 %
|
Ook in 2019 hebben de Nederlandse PO’s in CVO-verband maatregelen genomen om de benutting van een aantal nationale quota zo duurzaam mogelijk te maken en om vroegtijdige sluiting van deze quota te voorkomen. Voor zeebaars gelden door de overheid ingestelde maatregelen. Het totaaloverzicht:
PAP-regeling schol:
- Een vaartuig met een basiscontingent schol tot 340 ton mag in de 4-weekse periode week 21 t/m 24 maximaal 100 ton schol aanvoeren,
- Een vaartuig met een basiscontingent schol van 340 tot 680 ton mag in de 4-weekse periode week 21 t/m 24 maximaal 115 ton schol aanvoeren,
- Een vaartuig met een basiscontingent schol van meer dan 680 ton mag in de 4-weekse periode week 21 t/m 24 maximaal 130 ton schol aanvoeren.
Rog: Minimum aanvoermaat: 55 cm.
- Een vaartuig mag per week/reis langer dan een week totaal maximaal 160 kg roggen (stekelrog - RJC, Grootoog rog - RJN, gevlekte rog - RJM) aanvoeren.
- Let op: graag juiste codes gebruiken om dubbeltellingen, dus verlies van quota te voorkomen.
- Bij overtreding minimum maat en/of maximale hoeveelheid wordt door de PO een heffing opgelegd van € 5,00 per kg. Deze maatregel geldt niet voor het Skagerrak.
Tarbot, griet: Minimum aanvoermaat: 27 cm.
- De maximaal aan te voeren hoeveelheid tarbot/griet per vaartuig per week of reis langer dan 7 dagen is door de PO’s vastgesteld op 3.000 kg dood gewicht.
- Bij aanvoer van meer dan 3.000 kg en/of kleiner dan 27 cm tarbot / griet wordt een heffing van € 10,00 per kg toegepast.
- Ook deze maatregel geldt niet voor het Skagerrak.
Tongschar: voor tongschar geldt een minimum maat van 25 cm waarbij de tongschar van 25 – 27 cm moet worden gesorteerd in een aparte klasse: tongschar IIIb of tongschar IV.
Noorse kreeft: Noorse kreeft valt enerzijds onder Aanlandplicht maar tegelijk mogen ondermaatse Noorse kreeft gediscard worden onder de minimis-regeling, dus feitelijk is er niets gewijzigd t.o.v. vorig jaar. Daarom is de aanvoer en verhandeling van meer dan 35 stuks per kilogram door leden van PO verboden. Verder: max. 10% kreeftstaartjes per aanlanding.
Zeebaars; Minimum maat voor zeebaars voor alle vlootsegmenten is 42 cm.
- Gerichte visserij op zeebaars met sleepnetten is verboden.
- Vaartuigen met gesleepte vistuigen (waaronder boomkor, twinrig, borden en fly shoot) mogen vangsten van zeebaars aan boord houden, mits deze vangsten per dag niet meer bedragen dan 1% van het gewicht van de totale vangst.
- De totale vangst aan zeebaars mag per 2 maanden niet meer bedragen dan 400 kg.
- Voor Fly shooters is dit 210 kg per maand.
- Nederlandse handlijn- en staandwant-vissers zijn in 2018 alleen gerechtigd zeebaars aan te voeren, wanneer zij hiervoor van RVO een vismachtiging zeebaars hebben ontvangen.
- Daartoe gerechtigde handlijnvissers mogen op jaarbasis maximaal 5.500 kg zeebaars aanvoeren.
- Staandwant-vissers mogen op jaarbasis maximaal 1.400 kg zeebaars aanvoeren.
|
|