Noordzeeoverleg opnieuw splijtzwam visserijsector

Vorige week is opnieuw pijnlijk duidelijk geworden dat binnen de sector verschil van inzicht blijft over hoe om te gaan met het Noordzeeoverleg (NZO). Een smaldeel van de sector besloot om aan te schuiven bij het Noordzeeoverleg. De grote meerderheid beraad zich over de vraag hoe nu verder?

De visserijsector denkt in grote lijnen niet verschillend over de inhoud van het begin 2020 beschikbaar gekomen Noordzeeakkoord. Het akkoord pakt heel slecht uit voor de visserij; heel veel belangrijke visgebieden gaan verloren aan wind op zee en natuurgebieden en met name voor de vissers die graag door willen wordt weinig perspectief geboden.

Sinds de uitkomst van het Noordzeeakkoord is er binnen de sector verdeeldheid over hoe hiermee om te gaan, meer concreet werken we in het Noordzeeoverleg wel of niet mee aan de uitvoering van het Noordzeeakkoord. Na een consultatie en inventarisatie bleek vorig jaar dat een meerderheid van de achterban hierin niet mee wilde gaan.

Uiteindelijk werd in unaniem besloten niet toe te treden. https://www.visned.nl/ruimtelijke-ordening/visned-geen-partner-noordzeeoverleg

Zonder deelname van de visserijsector  is het Noordzeeoverleg begin dit jaar gestart en de discussie hierover tussen de organisaties sleepte zich voor.

Op 14 juli jl. lukte het om namens de hele visserijsector een brief te schrijven aan minister Schouten en de voorzitter van het NZO met daarin het verzoek om nader overleg over de voorwaarden tot deelname aan het NZO waarbij ook aandacht gevraagd werd voor een aantal thema’s waarop de visserij graag een toezegging wilde ontvangen.

Bij dit laatste kan gedacht worden aan het meervoudig gebruik van windparken (natuurcompensatie), het zekerstellen van belangrijke visgebieden, afspraken over het stikstofdossier en de saneringsregeling garnalensector en een investeringsregeling voor verbetering veiligheid, vangstverwerking en arbeidsomstandigheden (Belgische regeling)

Bijna 3 maanden later ontvingen de organisaties een uitnodiging voor een gesprek met de NZO-voorzitter en LNV op 13 oktober en uit dat gesprek moest geconcludeerd worden dat de uitnodiging om aan tafel te komen herhaald werd (eerstvolgend NZO-bijeenkomst 24 november) zonder dat er concrete toezeggingen werd gedaan op de genoemde punten.

Uiteraard ging intern de discussie door wat te doen? Heel belangrijk was dat we als visserijsector één blok bleven vormen, zoals – op advies van Joustra – werd geeist door de ministers van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw , Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en zoals  ook gedaan werd met de brief van 14 juli.

Uiteindelijk leek zich een heel grote meerderheid af te tekenen die meende dat we als visserij dan toch aan moesten schuiven, met als belangrijkste reden om één blok te blijven vormen, maar om in de toekomst de handen vrij te houden om voor de sector zoveel mogelijk uit het vuur te slepen,  wel onder de mededeling dat we het Noordzeeakkoord niet konden onderschrijven.

Na het rondsturen van een concept van deze brief bleek echter dat de Noordkop-PO’s en NetVISwerk (groep van binnen- en buitenvissers), zonder enig bericht aan of afstemming met de andere organisaties, inmiddels richting het NZO hadden aangegeven om 2 van de 3 zetels in te nemen.

Voor de overige 4 kotter-PO’s restte niets anders dan eigenstandig de brief aan het NZO te sturen wat op 23 november gebeurde. Een afschrift van deze brief is hier te vinden.

Binnen enkele uren kregen deze PO’s als reactie dat het verzoek tot deelname aan het NZO niet gehonoreerd werd omdat “instemming met het NZA voorwaarde is om toe te treden tot het NZO.”

In deze impasse zitten we nu. Het is een drama! De grote meerderheid van de visserijsector vindt de gang van zaken onacceptabel en overlegd over hoe hier nu mee om te gaan in de wetenschap dat de visserijsector hierin niet meer één front vormt.