Aanlandplicht: Hoe hangt de vlag er nu bij?

Wordt de aanlandplicht praktisch uitvoerbaar of stevenen we af op chaos? De groep van hoogste beleidsambtenaren moet deze maand een aantal knopen doorhakken om die chaos te voorkomen.

Op donderdag 23 mei komt de zgn. High Level Group van de Scheveningengroep bijeen om een aantal belangrijke besluiten te nemen over hoe de aanlandplicht er met ingang van 1 januari 2019 uit komt te zien. Zoals onderhand bekend mag zijn, is in de regelgeving over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid vastgelegd dat de aanlandplicht voor gequoteerde soorten op 1 januari 2019 volledig geïmplementeerd moet zijn. De fasering, die dan 3 jaar heeft geduurd, loopt dus op zijn einde.

Nog lang niet klaar
Duidelijk is dat de visserijsector nog lang niet klaar is voor de aanlandplicht en dat is ook niet verwonderlijk. Een land als Noorwegen, met veel minder gecompliceerde visserijen, doet er al bijna 30 jaar over om een volledige Discardsban te introduceren. Hetzelfde geldt voor andere voorbeelden wereldwijd zoals Amerika of Australië. En dan zou de EU, met veel gecompliceerde vormen van visserij, dit binnen enkele jaren wel voor elkaar krijgen? Het is de vraag of dat ooit zal kunnen voor bijvoorbeeld de gemengde visserij met 80 mm.

Hoe de vlag er nu bij hangt
Gedurende de fasering is een aantal knelgevallen opgelost, denk bijvoorbeeld aan schar en bot die uit de quotumlijst zijn geschrapt en daardoor niet meer onder de aanlandplicht vallen. Maar veel knelgevallen zijn vooruitgeschoven en vragen op korte termijn een besluit zodat tijdig voor 1 januari 2019 duidelijk is hoe de aanlandplicht er uit komt te zien. Zoals de vlag er nu bij hangt komen alle gequoteerde soorten onder de aanlandplicht maar komen er tegelijkertijd de volgende uitzonderingen:
Tong: 80 mm visserijen; ondermaatse tong kan gediscard blijven worden, indien gebruik gemaakt worden van het Belgisch paneel.
Schol: 80-119 mm boomkor en TR-tuigen < 100 mm: Tijdelijke hoge overlevings-uitzondering voor 3 jaar voor ondermaatse schol met daaraan gekoppeld een aantal voorwaarden. Eén van de voorwaarden is het starten met een pilot-project Fully Documented Fisheries (FDF). Doel hiervan is betere dataverzameling en meer tijd te krijgen voor selectiviteitsverbetering. De pilot zal starten met 5 tot maximaal 10 vaartuigen en evaluatiemomenten kennen om het nut al dan niet aan te kunnen tonen.
Tarbot: op grond van de in het VisNed-project uitgevoerde overlevingsproeven wordt een uitzondering aangevraagd op basis van hoge overleving. Er is een verschil in overleving in de winter- of zomerperiode, wat kan betekenen dat er alleen een uitzondering verleend wordt voor de periode april – november.
Wijting: Er geldt op dit moment alleen een de minimis voor wijting gevangen met TR-vistuigen wat betekent dat in 2018 boomkorvaartuigen de meegevangen ondermaatse wijting aan boord moeten houden en aanlanden. Met ingang van 1 januari 2019 gaat deze de minimis ook gelden voor BT2 wat betekent dat boomkorschepen vissend met 80 – 119 mm met ingang van 2019 ondermaatse wijting weer mag terug gooien.
Wijting en Kabeljauw: Frankrijk pleit zelfs voor een gecombineerde de minimis voor wijting en kabeljauw wat zou betekenen dat met ingang van 2019 ook de ondermaatsche kabeljauw teruggegooid mag worden.
Roggen: ook voor roggen wordt gewerkt aan een uitzondering in het kader van hoge overleving. Het V.K. en Nederland trekken hierin gezamenlijk op. Deze uitzondering wordt gecombineerd met een programma waarbij gekeken wordt naar verhoging selectiviteit, vermijding paaigebieden, goede registratie en goede verwerking aan boord om overleving te verhogen.
Noorse Kreeft: Het V.K. werkt aan een uitzondering hoge overleving op basis van de bestaande tijdelijke uitzondering. De gevraagde uitzondering moet gelden voor alle populaties en voor alle vistuigen en voor hele jaar.

Garnalenvisserij
Het is onderhand duidelijk dat de garnalenvisserij voor de bijvangst van gequoteerde soorten, zoals schol, wijting en haring, wel onder de aanlandplicht valt. Ook is overduidelijk dat een ontwrichting ontstaat als een garnalenvisser gedwongen zou worden om deze soorten aan boord te moeten houden en aan te landen. VisNed heeft eerder aangegeven dat dan een rode lijn wordt overschreden wat zou betekenen dat we de gesprekken over en medewerking aan uitvoering van de aanlandplicht zouden staken. Ook de lidstaten zijn overtuigd van de onwerkbare situatie en daarom wordt er nu gewerkt aan een uitzondering op basis van een de minimis-regeling in verband met te grote economische impact. Dit zal betekenen dat de huidige praktijk gecontinueerd kan worden, voorlopig voor 3 jaar maar natuurlijk dient er uiteindelijk een structurele oplossing te komen.

Besluitvorming
Zoals aangegeven moeten er de komende tijd een aantal belangrijke knopen worden doorgehakt, te beginnen op 23 mei as. in Hamburg tijdens de vergadering van de High Level Group. Deze besluiten worden vastgelegd in een zogenaamde Joint Recommendation aan de Europese Commissie die deze aanbevelingen over moet nemen in het Discardsplan voor de periode vanaf 1 januari 2019. Als lidstaten met unanieme voorstellen komen is dat overnemen gebruikelijk, zo heeft het recente verleden geleerd, en daar gaan we nu dan ook maar vanuit!

Resumerend
Indien de lidstaten er op 23 mei as. uitkomen overeenkomstig bovenstaande insteek, dan zal er voor de visserijen met 80 – 99 mm (TR-tuigen) en 80 – 119 mm (BT-tuigen) met ingang van 1 januari 2019 een volledige implementatie van de aanlandplicht zijn maar zal er ten opzichte van de huidige praktijk heel weinig hoeven te veranderen. Als een BT-vaartuig met het Belgisch paneel vist mogen de ondermaatse vissen van de volgende soorten na 1 januari 2019 nog steeds terug gezet worden:
Tong, schol, tarbot, wijting, kabeljauw, Noorse kreeft en roggen.

Aan boord moeten wel worden gehouden: ondermaatse schelvis, zwarte koolvis en griet. Dit geldt ook voor ondermaatse tong als niet met het Belgisch paneel wordt gevist. VisNed blijft er voor pleiten dat de hele 80 mm boomkor/puls-vloot gebruikt maakt van het Belgisch paneel, dan kunnen we ook de ondermaatse tongetjes laten zwemmen.
Ook voor TR-vistuigen met maaswijdte kleiner dan 100 mm wordt gewerkt aan een lijst van uitzonderingen analoog aan die bij de boomkor, zodat ook deze vissers hun huidige praktijk met het terugzetten van ondermaatse vis kunnen continueren. Zodra hierover meer informatie beschikbaar komt worden de leden op de hoogte gebracht.

VisNed is het ministerie van LNV alsmede de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging en Stichting De Noordzee zeer erkentelijk voor de grote gezamenlijke inzet die we samen met name het laatste jaar gepleegd hebben om te proberen voor de aanlandplicht pragmatische oplossingen te vinden. Vanaf vorig jaar oktober is door genoemde partijen hieraan hard gewerkt. Het VisNed-bestuur heeft de bovenstaande aanpak inmiddels geaccordeerd en bestempeld als de enige mogelijkheid om de aanlandplicht, die keihard in regelgeving is vastgelegd, toch uitvoerbaar te krijgen. VisNed waardeert de constructieve samenwerking met genoemde partijen in hoge mate om tot een voorlopig aanvaardbare werkwijze te komen met daarbij wel de uitdaging om de komende 3 jaar te gebruiken om tot definitieve oplossingen te komen.